9. Iedere ronde moeten de spelers 2 tot 5 goud belasting betalen. Dit wordt bepaald met een dobbelsteenworp. Iedereen die aan het hof van de koning staat is vrijgesteld van deze belasting. Bovendien verdient de eerste speler die zijn bouwmeester aan het hof plaatste een metaal, een waardevolle grondstof die alleen te krijgen is bij de koning of met sommige voordeel- en gebeurteniskaarten.
10. Iedere ronde worden twee handwerkslieden op het bord gelegd uit de burcht van Shiring. In tegenstelling tot de handwerkslieden die in fase 1 gepakt kunnen worden, hoeft voor de handwerkers uit de burcht niet betaald te worden.
11. In de burcht staan grijze, neutrale arbeiders. De speler die zijn bouwmeester bij de burcht heeft gezet mag twee van deze arbeiders pakken, en ze de volgende ronde eenmalig inzetten voor het verkrijgen van extra bouwmaterialen.
12. Op de markt kunnen bouwmaterialen gekocht en verkocht worden.
13. Bouwen aan de kathedraal. Dit is waar eigenlijk om draait: met behulp van de handwerkslieden kunnen de bouwmaterialen omgezet worden in overwinningspunten.

Op de handwerksliedenkaarten staat aangegeven welke bouwmaterialen ze kunnen omzetten in punten, en hoe vaak ze dit iedere ronde kunnen. Een beeldhouwer bijvoorbeeld kan twee blokken steen omzetten in een punt, en dit kan per ronde vier maal worden herhaald. De eigenaar kan dus acht blokken steen omzetten in 8:2=4 punten. Aan het eind van de ronde mogen de spelers niet meer dan vijf bouwmaterialen overhouden. Ook wordt nu een onderdeel van de houten kathedraal op het bord geplaatst.
14. De speler die zijn bouwmeester bij de bouwplaats van de kathedraal heeft neergezet wordt de volgende startspeler. Als er geen bouwmeester op deze locatie is geplaatst schuift de startspeler door.