xx- eerste spelimpressies

x
Gear & Piston
09.11.13 Ieder die een idee voor een spel heeft, kan daarmee terecht bij een uitgever. Dat was vroegâh al zo en zo is het nog steeds, al is de keus nu duidelijk ruimer. Als de grote uitgever niet geïnteresseerd is dan misschien wel een kleine uitgever. En anders kan tegenwoordig voor de gelegenheid zelf iets opgericht en ‘uitgever’ genoemd worden, terwijl in feite vanuit de huiskamer wordt  geprobeerd de spullen te verkopen omdat een distributiekanaal ontbreekt. Maar dat spel, dat is er tenminste!
In veel gevallen had dat spel er beter niet kunnen zijn. Grote uitgevers hebben niet voor niets redacteuren in huis die de spellen die als prototypen binnenkomen, onder de loep nemen. Maar de ene dag komt er een variant op 'Levensweg' binnen, en de andere dag een variant op 'Mens Erger Je Niet'; het is voor een redacteur als zoeken naar de Heilige Graal. Het moet een weinig verheffende taak zijn om telkens maar weer ingehouden en beheersd die standaardafwijzing nét dat persoonlijke tintje te geven waardoor de uitvinder niet diep in zijn ziel wordt gekrenkt. Veel spellenuitvinders leven nog al te geïsoleerd, hebben van marketing niets begrepen en denken dat hún spel de vernieuwende doorbraak is waarop spellenland, en de consument, zit te wachten.
Is het geld er niet om die droom te verwezenlijken, dan staat er hedentendage nog een weg open: die van de crowdfunding. Ook daar hoeft tegenwoordig geen grote moeite meer voor gedaan te worden; alles is geïnstitutionaliseerd door podia als Kickstarter. Zijn genoeg mensen bereid om het project te steunen, dan valt ook het investeringsrisico weg; het is alsof er met een opgevoerd invalidenwagentje op een woonerf wordt gereden waar alle verkeersdrempels zijn weggehaald. Sturen doen we met een rietje of helemaal niet. Want wat kan er verder nou nog gebeuren nietwaar?
Continuïteit is niet iets waar een kleine ‘uitgever’ aan denkt bij de verschijning van zijn eerste spel; het gaat immers om de realisatie van de jarenlange droom. Wanneer de eerste reacties en verkoopresultaten niet direct ontmoedigend zijn, en winkeltje spelen eigenlijk best leuk wordt gevonden, werpt zich een probleem op: er is geen volgend spel; het eerste had immers drie, vier en meer jaren van ontwikkeling doorgemaakt; de focus lag volledig bij de geboorte van de eersteling en er werd niet nagedacht over de periode erna.
Dus werpen deze ‘uitgevers’ zich vervolgens op als nestors en initiators van de eerstelingen van derden die geen uitgever hebben kunnen vinden en die misschien ook wel gecharmeerd zijn van de gemoedelijke sfeer die er aan huis heerst, met als resultaat nog meer spellen waar niemand eigenlijk op zit te wachten. Helaas kan door de veelheid en jaarlijkse toestroom niet alles worden gerecenseerd, zodat een argeloze koper onverhoeds in de val trapt: hij denkt iets leuks in handen te hebben, maar gaat met een kat in de zak naar huis.
'Gear & Piston' heeft alle kenmerken van een overbodig spel: autootjes in elkaar knutselen klinkt al niet erg opwindend, maar wanneer dit moet worden gedaan door in spelersvolgorde tegeltjes te verzamelen en aan te leggen, lijkt Domino in vergelijk hiermee opeens een leuk spel. Ja, ja: er wordt gerept over investeerders met specifieke eindbonussen, zwarte markt, onderdelen van de sloop, en tegels die aan het eind moeten worden gelegd wanneer de auto niet af is; en een bijgevoegde uitbreiding die noodzakelijk werd geacht omdat het originele spel ook de makers - uiteindelijk maar te laat - het inzicht brachten dat het spel overduidelijk oersaai was, hoewel deze variant hierin geen merkbare verandering brengt. Het telkens aan het begin van iedere ronde nutteloze aanpassen van de volatiliteitslijst (’handig voor bij het einde van het spel!’) geeft heel goed de sfeer van het spel weer: overbodig en zonde van de tijd.
Gear & Piston, Jukka Höysniemi, LudiCreations, 2013 - 2 tot 6 spelers vanaf 8 jaar, 30-60 minutenxxtop









x
Grill Party
04.10.12 De flesopener weten ze nog wel te vinden, de mannen, in de keuken, maar verder blijven ze er meestal ver vandaan. Dat verandert wanneer er buiten een barbecue wordt gehouden; dan werpen ze zich op als ware vuurvreters en zijn de meesterkoks zonder uitzondering rond de grill te vinden. Dat het in feite om niet meer dan een beetje met vuur spelen gaat, wordt hen door de vrouwen vergeven, en ook, dat het meeste vlees geblakerd de grill verlaat. Dat barbecueën een typisch testosteron-dingetje is, laat ook de illustratie op de doos van ‘Grill Party’ zien: een man staat wijdbeens, de grill op kruishoogte als target op zero hundred hours, het jachtwapen in de hand: we zullen eens zien wie hier als winnaar uit de strijd komt!
In het midden van de tafel wordt de grill gelegd met daarop vier verschillende etenswaren: mais, vis, worst en steak. Elke speler krijgt een etensbordje en ook vier van deze etenswaren; eentje kiest hij hiervan om op z’n bordje te leggen. Van een stapel van twintig eigen kaarten wordt er een opengedraaid en bij de grill gelegd; vier kaarten mogen op de hand worden genomen, de rest vormt de trekstapel. In een beurt doet een speler het volgende: hij maakt zijn bordje leeg, kiest een etenswaar van de grill om op zijn bordje te leggen en kiest daarna een van de vier etenswaren die naast zijn bordje liggen  om op de grill te leggen. Vervolgens mag hij een tot vier kaarten spelen, mits aan de voorwaarden van de kaart kan worden voldaan. Deze kaarten komen in de volgende variëteiten: meer X dan Y, de meeste X, geen X. Ligt er bijvoorbeeld een mais op de grill maar geen worst, dan kan de kaart ‘Mehr Mais als Wurst’ gespeeld worden. In het geval er wel een worst zou liggen, zouden er minsten twee mais moeten liggen om deze kaart te kunnen spelen.
Wanneer een speler geen kaarten meer kan spelen is zijn beurt voorbij nadat hij zijn hand tot vier kaarten heeft aangevuld. De laatst uitgespeelde kaart van de spelers vormt een belemmering, want er mag geen opdracht worden vervuld waarvan de kaart bij de grill openligt, kort gezegd: er mogen geen twee dezelfde opdrachten binnen een spelersronde worden vervuld. Wanneer er op de grill niks van een spelers gading ligt kan er ook bij een andere speler een etenswaar worden geruild, maar wat op zijn bordje ligt is no-go area.
Winnaar van het spel is degene die als eerste zijn trekstapel heeft weten uit te spelen. Speelt het best met twee tot drie spelers; soms bij vier maar zeker bij vijf neemt het geluk een hoge vlucht. Grill Party, we doen graag mee: licht verteerbaar, snel op tafel, prima sfeer.
Grill Party, Jordi Genë & Gregorio Morales, Kosmos, 2012 - 2 tot 5 spelers vanaf 10 jaar, 30 minuten
xxtop
x
Get Bit!
12.10.11 Dit is het geval: elke speler beschikt over een amfibische robot die nietsvermoedend de zee ingaan voor een verfrissende duik. Wat ze zouden moeten weten, is dat een haai de wateren onveilig maakt. Bij het begin van het spel worden de robots willekeurig in een lijn gelegd, met de haai er als laatste achter. Een ronde bestaat uit het gelijktijdig uitspelen van een cijferkaart; robots van spelers die hetzelfde cijfer hebben gespeeld, bewegen niet. Van de andere spelers beweegt de robot van de speler die het laagste cijfer speelde als eerste helemaal naar voren - die is veilig voor de haai, zou je denken - en zo verder tot de hoogst uitgespeelde kaart! Maar als alle andere spelers vervolgens ook naar voren bewegen, ligt ie weer achteraan en is ie een ledemaat kwijt! Je wilt dus een hoge kaart uitspelen, maar wanneer een andere speler dat ook doet, blijf je op je plekje liggen en is het maar afwachten of je niet opeens voor de kaken van de haai bent beland.
De regels zijn in ieder geval duidelijk over één ding: je hoeft niet sneller te zwemmen dan de haai, als je maar sneller zwemt dan je medespelers! Als een robot gebeten is en er een ledemaat naar keuze is verwijderd, gaat ie helemaal naar voren en start daar de volgende ronde; iedere speler kiest weer een genummerde kaart uit z'n hand en beweegt zijn robot dienovereenkomstig. Pas als de hand kaarten is leeggespeeld, mogen de spelers hun aflegstapel weer in de hand nemen. Een uitzondering geldt voor de 'gebeten' speler; deze mag direct weer alle gespeelde kaarten op de hand nemen. Dat kan allemaal best tactisch worden, maar in ieder geval hilarisch, en lang duurt het niet. De haai met bewegende kaken geeft het spel ook nog eens extra sfeer. 'Get Bit!' is een zeer leuke toevoeging in het beer and pretzels-segment: ongecompliceerd lachen in zo weinig mogelijk tijd! En daar houden wij wel van!
Get Bit!, Dave Chalker, Mayday Games, 2011 - 2 tot 6 spelers vanaf 8 jaar, 10-20 minuten
xxtop
x
Glen More
06.06.10 De speler die in dit spel de beste tegels bemachtigt, deze activeert en het product vervolgens voor punten inwisselt, heeft gewonnen; het is de bekende drieklapper. Schotland of andere willekeurige locatie anno Zelf In Te Vullen; de setting dondert natuurlijk niet. Iedere speler is individueel bezig vanuit zijn begindorpje diverse tegels zodanig aan te leggen, dat ze geactiveerd worden en iets opleveren. Aanleggen mag alleen als er een clanlid in de buurt staat en de enige verdere beperking is dat er ook tegels zijn met wegen of rivieren die onderling verbonden moeten zijn. De tegel die wordt aangelegd plus alle aangrenzende tegels zijn op dat moment geactiveerd: bos levert een groen blokje op, steengroeven een grijs, velden een bruin en grasland een wit blokje. De blokjes blijven op de tegels liggen en drie is de max, dus moeten we er wat mee doen. Dat kan door tegels waarop productiegebouwen staan zoals het slachthuis, de destilleerderij of algemene jaarmarkten. Wanneer deze zijn geactiveerd kunnen de desbetreffende blokjes voor punten worden ingeleverd. Aan nieuwe tegels komen we via een lijst waarop ook de spelerspionnen staan. De laatste speler is telkens aan de beurt en mag zo ver naar voren gaan als hij wil om op die plek de gewenste tegel te pakken en aan te leggen, maar hij is pas weer aan de beurt als de andere spelers hem voorbij zijn gegaan en ie weer achteraan staat. Op deze manier kan een speler meerdere malen achtereen aan de beurt zijn. Dit op zich aardige mechanisme zagen we al eerder bij 'Neuland' van Eggertspiele en recent bij nog enkele andere spellen.
Wanneer een stapel tegels op is wordt er gewaardeerd maar veel valt er dan niet te halen; er wordt telkens naar het verschil met andere spelers gekeken en dat wordt in punten vertaald. Na drie stapels en waarderingen is het spel uit.
Dorpen zijn belangrijk want deze leveren een nieuw clanlid en dat verruimt de aanlegmogelijkheid. Daarom heeft de startspeler altijd een voordeel wanneer er in de eerste ronde slechts een dorp in de etalage ligt. De vierde of vijfde speler heeft altijd het nakijken, en dat heeft de suggestie van onbalans.
Wanneer een speler zijn tegel heeft aangelegd is er door de andere spelers die op enige afstand zitten weinig controle wat de spelershandjes op de diverse tegeltjes nu met blokjes aan het schuiven zijn. En welke tegel was nu net ook alweer aangelegd? Het is een echt friemelspel, gemier op een klein oppervlak met mechanische regels (die ook nog eens in kabouterletters opgesteld een belediging voor de lezer zijn): als je een clanlid van een tegel haalt en 'm ernaast op tafel zet, is ie mogelijk punten waard. O ja, dat klinkt logisch! Echt Schots!
'Glen More' heeft geen hart, het mist emotie. Het is een puntje hier en een puntje daar, maar een groot gebaar wordt niet gemaakt. Het is misschien leuk cursusmateriaal voor autisten, maar wij werden er een beetje depressief van...
Glen More, Matthias Cramer, Alea/Ravensburger - Heidelberger Spieleverlag, 2010 - 2 tot 5 spelers vanaf 10 jaar, 45-70 minuten
xxtop
xx
x
Gisborne
03.03.08 We weten niet hoe de moderne mens tegenwoordig met bijgevoegde handleidingen omgaat wanneer hij zijn laatste consumentenaanwinst heeft uitgepakt, maar Clementoni moet er een hard hoofd in hebben en zet in de spelregels de aansporing om deze te bewaren. Hier uit zich de geest van het computertijdperk: alles onverwijld hands on, zonder de handleiding te raadplegen; we zoeken het zelf wel uit en moeilijk kan het niet zijn; maar voor je het weet, moet het neefje of de buurman er aan te pas komen om te hulp te schieten. Wanneer we er een zooitje van hebben gemaakt, verzinnen we een excuus om een nieuwe computer te kopen, want deze, met die kuren, die moeten we niet meer. Dat de computer zo langzaam is omdat er 700 fonts geladen zijn en er twaalf programma's open staan, terwijl er ook nog een fillempie wordt gedownload, wordt wijselijk vergeten - nadenken en ernaar handelen is niet van deze tijd, nee hands on, dáár kom je echt mee verder!
De echte avonturiers, de mensen die het helemaal zelf moesten uitzoeken, die tijd lijkt voorbij, zoals het in kaart brengen van Nieuw Zeeland, nadat het door Abel Tasman was ontdekt die in opdracht van de VOC eigenlijk op zoek was naar het mysterieuze en in de loop der eeuwen door maren voor rijk gehouden Terra Australis Incognita. Of Gisborne voor het in kaart brengen van het binnenland verantwoordelijk is, is onzeker; wikipedia geeft alleen aan dat hij een koloniaal secretaris op het eiland was - maar exotisch klinkt het wel.
Omdat ons dagelijkse leven al genoeg tegenslagen zoals hierboven geschetst kent, wordt het ons in 'Gisborne' niet al te moeilijk gemaakt: we spelen wat kaarten uit, lopen over een smal paadje, en pikken onderweg kaartdelen op, die het doorbrekend inzicht in de terreingesteldheid van het Nieuwzeelandse binnenland moet verbeelden. Onvermoede obstakels zoals moerassen of roedels wolven hinderen de spelers in de voortgang. Bovendien worden de speelbordjes een voor een aangelegd; loopt een speler van het bord, dan wordt er instantaan een nieuwe aangelegd, zodat ie toch nog op het kronkelige pad blijft. Tot zover niets nieuws onder de zon, als de kaarten waarmee de beweging wordt aangestuurd er niet waren.
Deze komen in drie soorten: goud, zilver en brons, en in een beurt plannen de spelers geheim en gelijktijdig met hoeveel kaarten van een enkele soort ze willen gaan lopen. De voorste speler begint, en de rest volgt; het totaal van de kaarten moet helemaal worden benut. Is een plaats bezet, dan wordt de pion in het eerstvolgende lege vakje gezet. Als in een ronde een speler een kaartdeel met bijbehorende punten heeft opgepikt, mogen de spelers kaarten aanvullen: de speler die vooraan op het bord staat pakt er drie en besluit of hij deze in de hand houdt of geheel of gedeeltelijk in een speciaal kistje legt - elke kaart in dit kistje is aan het eind van het spel een punt waard. De tweedstgeplaatseerde speler pakt twee kaarten en staat voor hetzelfde besluit: houden of (gedeeltelijk) in het kistje leggen? De derde speler (bij vier of vijf spelers) krijgt maar een kaart met beslismoment, en de laatste speler krijgt er twee - deze moet hij dan wel verplicht op de hand nemen. Als tweede mogelijkheid om aan kaarten te komen kan een speler de tentkaart spelen, en twee kaarten (en de gespeelde tentkaart) op de hand nemen. Wanneer het eiland is doorkruist en het laatste borddeel is doorlopen, is het spel uit en worden de punten in de kistjes geteld.
'Gisborne' heeft alles wat veel andere spellen ook hebben en dat heeft het meteen ook tegen zich: het functioneert maar boeit niet echt; het is een aardig spelleke maar heeft niets dat je echt pakt. 'Gisborne' verdwijnt daarmee al snel in de bonte middelmaat. Dat het spel een wel erg opgeplakt thema heeft, de berugzakte speelfiguren, verkeerd opgesteld, wel heel erg op Dolly Parton gaan lijken of dat de kartonnen kistjes na elk spel noodgedwongen weer uit elkaar moeten worden gehaald om in de doos te passen, is dan niet eens meer belangrijk...
Gisborne, Carlo A. Rossi, Clementoni, 2008 - 2 tot 5 spelers vanaf 8 jaar, 30 tot 40 minuten
xxtop
x
xx
x
Gangster
10.08.07 Gaat u even mee? We gaan terug in de tijd, naar de twintiger jaren, in het Chicago van de Drooglegging. Rivaliserende gangsterbendes beconcurreren elkaar op leven en dood, om de lucratieve opbrengsten van de illegale drankhandel voor zich alleen te kunnen opstrijken. Twee tot vier spelers gaan de strijd in de stad aan om als machtigste te eindigen. We zien het al voor ons: een wereld van glitter, limousines, rokerige dranklokalen, shoot outs, verleidelijke vamps, geld, luxe goederen en fashionable kleren. We hebben er zin in! Waar staan onze two tones?
Helaas, niets van al deze sfeer: de kaart van Chicago waar het zich allemaal op afspeelt laat slechts wat dunne lijntjes op een sfeerloos bruingekleurd bordje zien dat is verdeeld in een 6 x 6 grid waar we om de beurt tegeltjes in onze kleur leggen of een vakje verplaatsen. Is een rij vol, dan worden er punten verdeeld: alleen de hoogste krijgt punten en wel zoveel als de totale waarde van zijn gangsters minus de waarde van de speler die in deze rij als tweede staat (maar dus geen punten krijgt). Klinkt dit abstract? Dat is het ook! Om de sfeer wat op te peppen zitten er echte kogelhulzen bij het spel, waarmee eenmalig een aangrenzende rivaal in een rij kan worden beschoten; deze kan zich dan niet meer verplaatsen en telt ook niet meer mee bij een waardering.
Dat is alles; na twintig tot dertig minuten zijn de tegels op of heeft iemand het tot Al Capone geschopt. Ondertussen hebben we vrij willekeurig tegeltjes gelegd die ons vanaf een blinde voorraad met telkens twee opengelegde tegels werden toebedeeld. Weinig opwinding, niks gangsters, geen oogverblindende glamour, gewoon ‘Zes Op Een Rij’...
De portretten van de gangsters zijn waarschijnlijk vanaf foto’s getekend, het is een tekenstijl uit een vormgeving die in de jaren zeventig nogal populair was - de zogenaamde ‘Zwitserse typografie’ met als enig toegestane illustratieve element lijntekeningen in zwart met als oogluikend toegestane verspilling een steunkleur - maar zeker niet representatief voor de stijl van de ‘roaring twenties’ zo’n vijftig jaar eerder. De hele uitstraling is nogal povertjes en in tegenspraak met het tijdperk; daar doet het zorgvuldig getimmerde houten doosje waar het spel in zit, niets aan af. De kogels geven het spel bovendien een luguber tintje; de scheidslijn spel versus realiteit is hiermee duidelijk overschreden. Andere uitgevers met een soortgelijk thema sluiten een gestileerd foam wapen (Ca$h & Gun$, Repos) of zelfs een waterpistool (Gangsters, Avalon Hill) bij, en blijven hiermee aan de veilige cartooneske grens.
Ach, we kunnen altijd nog thee in het doosje bewaren - voor een spel van dit kaliber is het evenwel een maat te groot...
Gangster, Czarné, LudoArt, 2006 - 2 tot 4 spelers vanaf 9 jaar, 25 minuten
xxtop
Art Deco theater Tuschinski in Amsterdam, gebouwd in 1921
x
Guatemala Café

29.03.07 Koffieliefhebbers opgelet! Of liever, opgepast en uitgekeken! De bijgeleverde koffie in Guatemala Café is namelijk niet bedoeld voor consumptie. Dus als u het spel hiervoor heeft aangeschaft, wacht u een teleurstelling. Maar hoe zouden we weten dat er piepkleine ondermaatse maar heerlijk geurende koffieboontjes in een stoffen buidel bij het spel zitten; we zijn toch in de eerste plaats voor het aanmaakhout naar de winkel getogen, of niet soms? Want Eggertspiele moet een zeer geheim en lucratief contract met de plaatselijke houtvester hebben gesloten, als we onze ogen zo eens over het spelmateriaal laten glijden: houten figuurtjes, staafjes, fabriekjes, schepen en koffiezakken; de doos puilt ervan uit en een houten bouwdoos is er bijna niets bij. En op speelborden is ook al niet bezuinigd: daar zijn er twee van, allebei tweezijdig bedrukt en voor verschillende spelersaantallen of varianten te bespelen.
Op het ene bord, zeg maar het bouwdelenbord, worden de arbeiders, schepen en fabrieken in een grid van 9 bij 9 neergelegd. Een langs de rand bewegend algemeen spelersstuk, de opzichter, wordt in een spelersbeurt een tot drie velden bewogen - voor een extra vierde veld moet worden betaald.  Daarna heeft de speler de keus om een tot drie objecten uit de rij waar de opzichter op uitkijkt te nemen en deze op het belendende bord, het plantagebord, direct in te zetten en ervoor te betalen, al naargelang de positie die op dit bord wordt ingenomen: berg, bos of laagvlakte; opengevallen posities op het bouwbord worden opgevuld met straten, die, indien gekozen, gratis op het plantagebord kunnen worden gelegd. Op het plantagebord moeten de zegebrengende punten worden verdiend door arbeiders naast onze fabriek te plaatsen, en er bij een waardering punten voor te krijgen, eventueel met een factor vermenigvuldigd als we een of meer schepen in de haven hebben liggen, en we er een geplaveid paadje naartoe hebben weten te leggen.
Waarderingen worden op het eerste bord afgeroepen, nadat een speler de opzichter heeft verplaatst en zicht heeft op een van de zes koffiezakken op dat bord; de waardering komt in de plaats van de bouw/koopbeurt. Eerst neemt de speler zijn geld, de enige manier om geld te verdienen in het spel; hierna wordt de overeenkomstige kleur fabriek met arbeiders voor alle spelers die een dergelijke fabriek op het plantagebord hebben staan gewaardeerd, dus iedereen en niet alleen de actieve speler kan bij een waardering punten verdienen. De koffiezak wordt verplaatst naar de laatste open plek van het scorespoor – in het begin op positie 50; de lege plek op het eerste bouwdelenbord vult de actieve speler met een kofffiezak uit zijn eigen voorraad aan. Dit gaat net zolang door tot er bij een waardering een scoresteen van een speler op of over een geplaatste koffiezak komt, of er een koffiezak op de positie van een scoresteen wordt gezet; na deze laatste waardering heeft de speler die het verst op het scorespoor staat gewonnen.
Een waardering kan ook worden geblokkeerd; vanaf de eerster speler links van de actieve speler wordt gevraagd of de waardering geblokkeerd wordt en dus niet doorgaat; wil een speler deze blokkade uitvoeren, dan moet hij een gelijksoortige kleur koffiezak uit zijn eigen voorraad op de opengevallen plek op het bbouwbord plaatsen; de actieve speler heeft wel zijn geld mogen pakken en mag nu zelfs als schadelosssteling nog een tot drie bouwdelen uit de rij nemen en op het plantagebord plaatsen. Een dergelijke blokkade wordt zonder mankeren uitgevoerd als een speler bij een waardering wel wat al teveel punten uit zijn fabrieken en schepen zou scoren.
Maar: doen we iets verkeerd? Zijn we te streng voor elkaar? Want we blijven maar blokkeren, en het duurt tot tegen het eind van het spel totdat een of meerdere spelers eindelijk meer dan tien of vijftien punten weet te krijgen; de rij geplaatste koffiezakken op het scorespoor is dan al tot de vijfendertig gezakt. Daarna is het een kwestie van tijd; iedereen kan winnen als die juiste koffiezak op het bouwbord maar bereikt kan worden, en niemand meer de juiste kleur heeft om te blokkeren.
In eerste instantie lijkt het bouwdelenbord een omslachtige manier om aan bouwdelen te komen, maar de toegevoegde waarde van de tactische mogelijkheden met de opzichter moeten niet worden onderschat. De afweging om maar een beperkt aantal velden te bewegen, om zodoende niets of weinig voor de volgende speler weg te leggen heeft een hoog ‘biljartniveau’. En er zijn meer afwegingen te maken: eerst die arbeiders pakken – dan heb je ze maar alvast, en daarna de completerende en puntenbrengende fabriek? En wanneer moet het gewicht naar de straten en schepen worden verlegd? En moet er al snel dichter bij de kust worden gebouwd, wat duurder is maar een korter te leggen wegennet vereist, of goedkoper in de bergen, zodat er minder snel, uit pure geldnood, een waardering hoeft te worden gehouden maar met het risico dat de kust niet door een straat bereikt wordt om nog maar te zwijgen van de mogelijkheid dat de beschikbare schepen dan misschien niet meer voorhanden zijn en elders in havens liggen of door een waardering al uit het spel zijn geraakt? Kan ik het, kortweg gezegd, zo aanleggen dat ik die klapper bij die waardering kan maken?
Dit maakt Guatemala Café tot een spannend maar ook frustrerend spel: plannen genoeg, maar de mogelijkheden ertoe zijn vaak wat minder dankzij de gewaardeerde maar je plannen doorkruisende medespelers - je hebt het allemaal zo mooi voor ogen, en je kunt er maar zo weinig van uitvoeren! Of Guatemala Café dan ook een must have is, of na herhaald spelen een door de aanvankelijk hoge verwachting teleurstelling zal blijken te zijn, is na een eerste kennismaking nog geen uitgemaakte zaak.
Guatemala Café, Inka & Markus Brand, Eggertspiele, 2007 - 2 tot 4 spelers vanaf 10 jaar, 60 tot 75 minuten
xxtop

x
x
Garden Competition

19.02.07 De lente komt er weer aan, dus tijd om de tuin op orde te maken. Je bent net nieuw in de buurt en probeert indruk te maken op de buren door de jaarlijkse tuincompetitie te winnen. In dit spel begint elke speler met een blanco bordje dat zijn tuin voorstelt. Deze is ingedeeld in drie zones: volle zon, halfschaduw en schaduw. In de twaalf rondes die het spel duurt probeert elke speler zijn tuin vol te krijgen met de meest kleurrijke bloemen. Maar de jury zal aan het einde van het spel slechts punten toekennen voor bloemen en kleuren die bij hen in de smaak vallen. Gedurende het spel wordt er door de juryleden een deel van hun smaak kenbaar gemaakt. Er zijn twee manieren om aan bloemen te komen. Je kunt deze kopen uit de algemene plantenkas. In de eerste helft van het spel zijn de meeste bloemen nog als zaadje verkrijgbaar en derhalve een stuk goedkoper dan wanneer ze later in het spel in volle bloei gekocht worden. Alleen is in het begin nog slechts een klein deel van de smaak van de jury bekend en is het dus lastig in te schatten of een plant punten op zal leveren. Ook kun je jezelf introduceren bij de buren en hier tegen geld of goodwill verschillende klusjes uitvoeren zoals grasmaaien of babysitten. In ronde vijf, acht en elf zullen de buren uit hun bloemenkas bloemen geven aan de speler die bij hun de meeste klusjes heeft gedaan voor goodwill; dit is de tweede manier om aan bloemen te komen. Maar nergens is het alleen maar rozegeur: elke tuin krijgt op den duur ook last van onkruid. Dit vermeerdert zich elke beurt exponentieel van de eigen tuin naar de buurtuinen en weer terug. Onkruid levert aan het einde van het spel minpunten op; zaak dus om dit zo snel mogelijk te wieden. Het wieden van een plantje onkruid kost een actie en in elke ronde heeft een speler maar twee acties, vaak schiet zo’n rotklusje als onkruid wieden er dus wel eens bij in. Behalve planten kopen, klusjes doen en onkruid wieden, kan er ook een kopje koffie gedronken worden met een jurylid om zo achter zijn voorkeur te komen. Na twaalf rondes worden punten vergeven voor elke plant en kleur die overeenkomt met de smaak van de jury; voor elk onkruidje wordt een punt in mindering gebracht. ‘Garden Competition’ is een verrassend vriendelijk spel waarbij het tuinieren als thema goed uit de verf komt. Jammer dat de semi-professionele uitgever Tocatta Games 40 Canadian Dollar aan verzendkosten berekent bovenop de toch al niet geringe spelprijs. Marijn Vis
Garden Competition, Ken Stevens, Toccata Games, 2004 - 2 tot 5 spelers vanaf 10 jaar, 90 minuten
xxtop

x
Goldbräu
06.11.04 Een Biergarten, en zes omringende neringen die zich met het uitschenken bemoeien. Aan de rand een viertal brouwerijen die ook wat in de mout te brokkelen willen hebben; daar bestaat het allemaal uit in dit openluchtige spel. Heeft een café eenmaal een bedrijfsleider, dan kan deze de omrastering van de biertuin verzetten en zo zijn terras vergroten; een biercontract met een brouwerij sluiten of veranderen is ook een van zijn privileges. De grootte van het terras is bepalend voor de uitbetaling na zeven dagen (beurten), aan het eind van de week. Ondertussen heeft elke speler in een beurt tegelijkertijd voor een actie gekozen: uitbreiden, een bedrijfsleider benoemen, of een aandeel in een café of brouwerij kopen. De aandelen liggen als kaarten in een etalage; de deelneming wordt direct omgezet in een klein kleurblokje dat in het café wordt gezet. Bij de uitbetaling wordt de helft van het bedrag verdeeld onder de aandeelhouders; een eventuele rest vloeit in de zakken van de bedrijfsleider. De andere helft van het geld vloeit naar de brouwerij waar de Bierstube een contract mee heeft; tenslotte wordt de brouwerij afgerekend, waar dus wel eens bedragen uit meerdere Stuben binnengekomen zouden kunnen zijn. Na drie weken is het seizoen voorbij, en wint de speler met het meeste geld. Een bevallige serveerster kan een terras in waarde verdubbelen, en een dronkelap doet de waarde dalen; deze twee aardigheidjes worden ook nogal eens op het bord verschoven als de betreffende kaart in de etalage ligt en wordt gekozen. 'Goldbräu' heeft een thema dat niet iedereen meteen aanspreekt; wie voelt zich nou verwant met, in speciaal voor dit doel ingerichte tuinen, bierdrinkende Duitsers? Uiteindelijk is het een 'gewoon' meerderhedenspel, waarbij een speler op diverse plaatsen zo gepositioneerd moet staan dat hij er het meeste profijt van heeft. De uitgever kon het niet laten, en kopte ook deze in: bij het spel worden bierviltjes meegeleverd!
Goldbräu, Franz-Benno Delonge, Hanser Verlag/ Zoch Verlag, 2004 - 3 tot 4 spelers
xxtop
x
Grosse Geschäfte
26.10.04 Een nieuw winkelcentrum in de stad! Maar weten we wel wat er allemaal bij komt kijken om de hele boel tot een succes te maken? Wie zorgt ervoor dat de juiste zaken naast elkaar komen? Een visboer naast een bakker is reuktechnisch niet zo'n succes; en ook een feestwinkel naast een begrafenisonderneming slaat in deze combinatie de plank danig mis. Hoe moet het dan wel? Eerst moeten we natuurlijk zorgen dat het hele complex aan een vloerplan wordt onderworpen; dat doen de 3 tot 5 spelers in hun beurt door het uitspelen van toestemmingskaarten waarop staat aangegeven welke combinatie met deze kaart op het bord mag ontstaan. Om het ons als beginnend winkelmanager niet te moeilijk te maken zijn er slechts vier categorieën: voedsel, kleding, sport en hobby. Als we er voldoende vertrouwen in hebben, kunnen we aan het begin van een beurt ook nog opdrachten aannemen waarop verschillende combinaties staan waarmee geld kan worden verdiend. Elke regeringsenquête ten spijt, krijgen we hier bij een waardering aan het eind van een ronde geld voor dat we naar onze Zwitserse bankrekening sluizen in de vorm van een tellijst aan de rand van het bord. Het geld kan alleen worden geclaimd als de aangenomen opdracht ook als kaart in een beurt wordt uitgespeeld. Nou, dan doen we dat toch? In plaats hiervan kunnen we echter ook een veiling organiseren met de toestemmingskaarten uit onze hand. Het uitvoeren hiervan, en dus het plaatsen van nieuwe categorieën - en op deze manier het invullen van het vloerplan - kan alleen via deze veiling gebeuren. Het is even wennen dat er eigen kaarten worden aangeboden waarvan de actie door andere spelers, eenmaal verworven door een hoogste bod, buiten de beurt van de actieve speler uitgevoerd wordt. Bij twee of drie aangeboden kaarten blijft er altijd een over die kosteloos door de aanbieder wordt uitgevoerd. Heeft de speler slechts één kaart in de aanbieding, dan betaalt hij 1 munt in een algemene zwarte kas, en voert de actie op deze kaart uit. Bij het openleggen van een opdrachtkaart is er blijkbaar iemand op het bouwkantoor 'gemasseerd'; een van de daar aanwezige smeergeldchips wordt weggenomen en het bedrag bij- of afgeschreven. De zwarte kas met 'pepernotengeld' wordt aan het eind van elke spelersbeurt keurig onder de spelers verdeeld; het lijkt de echte bouwwereld wel! Wordt de laatste smeergeldchip uit het bouwkantoor weggenomen, dan is de ronde voorbij en worden de openliggende opdrachten gewaardeerd. Na uiterlijk de derde ronde is er een eindwaardering; meestal zullen de spelers in deze laatste ronde met hun speciale (en moeilijkste) opdracht op tafel komen, waarvan ze er in het begin van het spel een blind gedeeld hebben gekregen. Op deze opdracht staat niet alleen welke twee categorieën naast elkaar moeten liggen, maar ook welke huurders ze moeten krijgen, een opgaaf die als alternatief met het uitspelen van een toestemmingskaart kan worden uitgevoerd. Omdat er maar beperkte combinaties als speciale opdracht bestaan, is het mogelijk om de opdracht van een speler te doorzien en in een eigen beurt een irrelevante huurder in een winkel te zetten om zo de opdracht van die speler te dwarsbomen. 'Grosse Geschäfte' is een leuk en doordacht spel, maar het duurt wel even voordat alles op z'n plek valt en de consequentie van de diverse acties duidelijk wordt.
Grosse Geschäfte, Andrea Meyer, BeWitched Spiele, 2004 - 3 tot 5 spelers
xxtop
x
Geschenkt ...ist noch zu teuer!
26.10.04 Voor niks is nog teveel! En: hoe een simpel kaartspelletje in minder dan de lengte van de spelregels uit te leggen. Drieëndertig kaarten met waarden van 3 tot 35, waarvan er 24 in een stapel komen. Om de beurt wordt door de actieve speler een kaart opengelegd en genomen, maar: alle waarden zijn strafpunten! Een kaart kan geweigerd worden door er een muntje op te leggen, waar iedere speler er 11 van heeft gekregen. Deze kunnen de pijn verzachten voor de volgende speler, want aan het eind van het spel zijn alle muntjes in het bezit van een speler pluspunten. De volgende speler neemt de opengedraaide kaart met muntje, of legt er een muntje bij. Wordt een kaart (met eventuele muntjes) genomen, dan wordt een nieuwe kaart gedraaid en begint de hele ellende opnieuw. Een 35! Die wil beslist niemand! Maar als je geen muntjes meer hebt, kun je niet anders dan de kaart nemen; een speler moet hier dus nooit zonder mee komen te zitten. Leuk element: er kunnen series worden gemaakt; van een reeks van opeenvolgende cijfers telt alleen de kaart met de laagste waarde als strafpunt. Een snel en simpel tussendoortje dat niet langer dan twintig minuten duurt. Enne, het is gelukt: de tekst van de spelregels is bijna nèt zo kort!
Geschenkt...ist noch zu teuer!, Thorsten Gimmler, Amigo, 2004 - 3 tot 5 spelers
xxtop
x
Global Powers
12.06.04 Europa, dat ben je zelf! Of Noord-Amerika, of waar je ook maar de macht kunt grijpen op de bekende kaart van Terra. Nee, dit keer gaat het gewoon over politieke macht, maar mocht je ergens een absolute meerderheid hebben, dan staat het je natuurlijk vrij om een oorlog tegen een naburig land te beginnen om zo de daar zittende regering te verzwakken, of zelfs naar huis te sturen. Elke spelersbeurt wordt een regio geactivieerd, of kan een handkaart worden gespeeld. In de actieve regio mag de daar zittende regering net zoveel acties uitvoeren als de sterkste partij in die regering. Die acties kunnen zijn: het verbannen van een politicus, of een eigen politicus naar een belendende regio sturen. Ook kan er met het budget gespeeld worden, bijvoorbeeld het niet geheel verstandig uitputten van de grondstoffen waar handelspunten voor kunnen gekregen. En voor 1 handelspunt krijg je er twee terug, of je kunt er je leger of diplomatie mee versterken. Dit komt aan de orde, wanneer een regering een diplomatiek voorstel doet, bijvoorbeeld om China handelsonbekwaam te maken; als het voorstel wordt aangenomen kan het zijn beurt niet uitvoeren; handig als je als zwakkere regering in Azië staat en narigheid verwacht van je buur. Alle regeringen doen mee aan een dergelijke stemming of onthouden zich. Dit brengt aardig wat gekonkel met zich mee, een element dat geheel in de geest van het spel is. Er wordt constant gekeken of er ergens iemand op het punt staat aan zijn overwinningsvoorwaarden te voldoen: een vooraf vastgesteld aantal punten, of een aantal regio's, afhankelijk van het aantal spelers. Veelal kunnen er geen meerderheidsregeringen worden gevormd, er moet dan in een lastige coalitie worden geregeerd. Als een speler van een dergelijke coalitie een actie wil uitvoeren, moeten de genoten het hiermee eens zijn, of er komt een veto waarna de actie alsnog kan worden doorgedrukt, maar dat alles kost een politicus, die nota bene naar Mauritius wordt gestuurd. Door het verlies van een regerende politicus kan er tijdens een actie een regeringswisseling plaatsvinden, waardoor de eermalige (heerlijk germanisme!) oppositie de nog niet gebruikte acties kan afmaken. Dat gebiedt de spelers pas aan het eind van hun acties impopulaire maatregelen te nemen; de consequenties zijn voor de regering misschien minder heftig als er eerst een politicus is weggestuurd waarvoor geen stemming nodig is. Als alle twaalf regio's aan de beurt zijn geweest vindt er een telling plaats; de speler die het vereiste aantal heeft behaald, heeft gewonnen, anders wordt er een nieuwe ronde gespeeld. Global Powers is een aardig konkelspel waarbij het zeker een aantal malen moet worden gespeeld om de finesses helemaal door te krijgen. Helaas is het de vraag of het er door zijn vrij lange speelduur van komt. Bovendien moet het wel met gelijkwaardige spelers worden gespeeld, die allen even goedgebekt moeten zijn om aan de diverse Machiavellistische gesprekken deel te nemen. Hoewel het in principe voor elk spel geldt, geldt dit nu wel in het bijzonder: breng vooral veel goede luim en incasseringsvermogen mee aan tafel!
Global Powers, Leif Busse & Peter Eggert, Eggertspiele, 2004 - 2 tot 5 spelers
xxtop
x
Goa
28.05.04 Goa was een Portugese kolonie aan de westkust van India. Vanuit deze kolonie werden de verschillende specerijen naar Europa verscheept. Tot zover de geschiedkundige informatie. Van dit summiere gegeven werd een handelsspel gemaakt dat de naam van bovengenoemde kolonie draagt. Dus wat doen we: kruiden en specerijen verzamelen, en plantages verwerven, en daarmee ondertussen al punten verzamelend naar het speeleinde spelen. Iedere speler heeft een eigen ontwikkelingsstaat voor zich liggen waar hij al evoluerend punten voor de eindzege kan verzamelen. Hoe verloopt deze evolutie? In het midden van het 'speelbord' zijn op een raster van vijf bij vijf tegels neergelegd die hoofdzakelijk de verschillende soorten kruiden en specerijen afgebeeld laten zien; deze bieden een speler de mogeljkheid om dit goed na verwerving te produceren als dit tenminste als een van de drie mogelijke acties in een beurt wordt gekozen. De acquisitie gebeurt door een veiling; elke speler heeft enigszins invloed op het te veilen goed en is afwisselend bieder of veilingmeester. De verworven tegel biedt een speler de mogelijkheid om met de specerijen bepaalde ontwikkelingen op de ontwikkelingsstaat te kopen. Schepen en kolonisten zijn daarbij onontbeerlijk. Speciale tegels die bijzonder acties mogelijk maken liggen ook op het grid. Na vier ronden wordt het tableau opgeruimd en worden er nieuwe tegels neergelegd waarvan sommige nog leuker en interessanter zijn dan die uit de eerste helft. Ontwikkeling vindt plaats op het gebied van schepen, de mate van productie, het inkomen, speciale kaarten, en kolonisten. Voor elk van deze ontwikkeling worden overwinningspunten toegekend, aan de hand van de progressie erin. Na acht ronden vindt er een eindtelling plaats; de speler met de meeste punte heeft gewonnen. Goa is een leuk en onderhoudend veilingspel dat vooral die spelers zal aantrekken die er niet van houden om bij voortduring gedwarsboomd te worden. In dit spel is ieder lekker voor zichzelf bezig. Ga ik nu voor Zimt, of zal ik wachten en voor Ingwer gaan? Ja, dit spel is misschien niet zozeer goed voor je Portugees alswel voor je Duits, althans wat betreft deze twee Oriëntproducten! Goa is een mooi uitgevoerd en stemmig spel dat wel wat tijd nodig heeft om te spelen. Maar ja, je komt in ieder geval met iets thuis c.q. op tafel, en thuiskomen, dat was vroeger nog maar de vraag!
Goa, Rüdiger Dorn, Hans im Glück, 2004 - 2 tot 4 spelers
xxtop
x
Goldland
15.03.03 Mix van Entdecker en Tikal boeit door zijn eenvoud en mooie uitvoering. Spel kan ook met z'n tweeën worden gespeeld, maar komt met meer personen meer tot zijn recht. Graaf naar schatten, beleef avonturen, en kom op tijd bij de tempel aan; ach, soms is simpel gewoon leuk!
Goldland,Wolfgang Kramer, Goldsieber, 2002 - 2 tot 5 spelersxx top
x
x
x
xxxxx xxxxx