xx- eerste spelimpressies

x
Bora Bora

05.02.13 Dobbelstenen zijn het helemaal de laatste tijd! En Feld gebruikt ze ook dit jaar weer volop! De setting is tropisch; de spelers houden zich bezig met het bevolken van hutten en het offeren aan de goden; de mannen verhogen hun status door middel van tatoeages en de vrouwen verzamelen schelpen om sieraden meet te kunnen kopen. Wat een vredige wereld!
Aan het begin van een ronde gooien de spelers tegelijkertijd hun drie dobbelstenen, waarna ze ze een voor een in spelersvolgorde bij verschillende actietegels inzetten: een hut op het eiland bouwen, een hut bevolken, een priester naar de tempel sturen of de helper tegel benutten om onder andere de worp van de ingezette dobbelsteen te gebruiken om grondstoffen te kopen, en dit allemaal om tijdens en aan het eind van het spel punten te scoren.
De spelers mogen een dobbelsteen op een al door een dobbelsteen bezette tegel plaatsen, maar alleen als de ogen van de worp lager is dan die van de laagste worp ter plaatse. Dit maakt de plaatsing van dobbelstenen een tactische zaak wanneer een speler een actie wil uitvoeren of aan de andere kant een specifieke actie van een andere speler wil blokkeren.
Elke speler heeft een spelersbord waarop twaalf hutten staan, en waarvan hij de eerste bij het begin van het spel in een gebied op een van de eilanden mag zetten. De plek waar de hut stond is nu beschikbaar om er een 'man' of 'vrouw' tegel te plaatsen. Op het bord ligt een rij van elk zes tegels die van een tot zes genummerd zijn; een speler mag een tegel pakken tot en met de hoogte van zijn ingezette worp. Op de man- en vrouwtegels staan verschillende acties die in de volgende fase kunnen worden uitgevoerd, variërend van het pakken van nog een man- of vrouwtegel, het plaatsen van een hut, pakken van een godkaart of offerande, en meer.
Wanneer er een dobbelsteen op de helpertegel wordt geplaatst, mag de speler er ook voor kiezen een man- of vrouwtegel te gebruiken: de mannen laten zich tatoeëren en krijgen daar status voor op de statustrack; de vrouwen krijgen de schelpen die op hun tegel staan. Aan het eind van een ronde levert status punten op en de progressie op deze track bepaalt de spelersvolgorde voor de volgende ronde. Vervolgens worden de spelersmarkers weer op nul gezet. De schelpen worden gebruikt om sieraden te kopen die aan het eind van het spel punten opleveren.
De goden kunnen worden opgeroepen diverse acties of dobbelsteenworpen te veranderen; elke speller begint het spel met twee willekeurig gedeelde kaarten maar er kunnen er tijdens het spel meer worden verzameld. Om een godkaart te kunnen spelen, moet er eerst een offerandetegeltje worden ingeleverd.
De spelers hebben aan het begin van het spel drie opdrachttegels op hun bordje gekregen; aan het eind van een ronde moeten alle spelers een ervan voltooien en krijgen er dan zes punten voor. Als dat niet lukt, moet een van de drie tegels worden afgelegd, en wordt er ook niet gescoord. De opdrachten variëren van het hebben van drie specifieke grondstoffen, het hebben van een hut in elk van drie bepaalde regio’s op het bord, het hebben van twee bepaalde sieraadtegels, en zo meer. De items hoeven overigens niet te worden afgegeven, alleen getoond. Hierna wordt in de nieuwe spelersvolgorde een nieuwe opdrachttegel uit de etalage op het bord gekozen, waarna een nieuwe ronde begint.
Het spel eindigt na de zesde ronde; er is een laatste score voor vistegels die naast de hutten liggen, de sieraadtegels, en voor het voltooid hebben van diverse secties op zowel het spelersbord als het centrale bord: in alle regio’s staat een eigen hut, alle twaalf hutten zijn bevolkt, etc. De speler met de meeste punten is, niet geheel onverwacht, winnaar.
Wordt niet misleid door de setting, dit spel is een monster! De bliksem moet professor Feld hebben getroffen en hij heeft ofwel een idioot en waanzinnig, ofwel een geniaal spel ontwikkeld -maar het laatste is beslist het geval. Al sinds Puerto Rico is uitgegeven, hebben spelers gewacht op een spel uit de Aleareeks dat hetzelfde niveau zou hebben als deze klassieker. Aan al het wachten komt een eind: Bora Bora is gekomen! Spelers die Trajan omhelzen, met zijn verwaaide en bijna niet-verbindende elementen zullen van Bora Bora nog meer houden: het bevat nog meer elementen, maar ditmaal allemaal kunstig met elkaar verweven. De sfeer is goed getroffen, de ratten zijn nergens te bekennen en ook verdere straf blijft ons bespaard. Wat wil een speler nog meer? BoBo is er!
Neem wel de tijd want de opgegeven minimum speelduur wordt ook met twee spelers met vijftig procent overschreden; vier spelers moeten zeker de eerste paar spelen rekening houden met tweeëneenhalf uur speeltijd. De complexiteit, opgegeven als 6/10 mag beslist worden opgeschaald naar 7 of misschien wel 8; dit spel is een hersenkraker!
Bora Bora, Stefan Feld, Alea/Ravensburger, 2013 - 2 tot 4 spelers vanaf 12 jaar, 60-120 minuten
xxtopxx

x
Blockade Runner
11.08.12 Een stuk van de oostkust van de Verenigde Staten met een flinke waterpartij eromheen, een handvol kustplaatsen en enkele regionale buitenlandse havens; dat is de kaart waarop 'Blockade Runner' gespeeld wordt. Het is 1861, en de oorlog tussen Noord en Zuid is in volle gang. De Zuidelijke Staten hebben oorlogsgoederen nodig en kunnen hier alleen aan komen via buitenlandse havens terwijl ze hun katoen en tabak daar te gelde kunnen maken. De Noordelijken ondertussen liggen op de loer, blokkeren havens of houden een raid ergens langs de kust, mogelijk met verlies van Zuidelijke schepen.
Elk van de spelers die de Zuidelijken vertegenwoordigt krijgt een aantal schepen en wat geld, en kiest een voor een per schip een haven uit. De Union partij is abstract en de stoorzender die het is wordt met allerlei tabellen, kaarten en dobbelstenen geëffectueerd. Gezamenlijk geleverde oorlogsgoederen verkleint het aantal havens dat geterroriseerd wordt, een andere geraadpleegde tabel sluit na een dobbelsteenworp een of meerdere havensteden; daar is de Noordelijke blokkade definitief effectief.
Een speler kan kiezen uit vijf acties: laden, lossen, varen, een schip veilen of een kaart spelen; per beurt mogen vier acties worden gedaan die ook hetzelfde kunnen zijn. De te laden goederen hebben een vaste prijs; de verkoopprijs per soort goed hangt af van de hoeveelheid die eerder is aangeboden en zal dan lager zijn; bij het begin wordt een middenpositie op een opbrengstentabel ingenomen. De scheepscapaciteit kan per schip verschillend zijn, net zoals het motorvermogen. Sommige schepen kunnen twee zones varen, andere drie en een enkele vier. Die grotere schepen kosten wel meer, en worden, als een speler ervoor kiest er een op een veiling te brengen, geveild waarbij de hoogstbiedende ermee vandoor vaart. Kaarten, waarvan elke speler er vijf gedeeld heeft gekregen, leveren extraatjes van allerlei aard, voornamelijk om als het erop aan komt de schepen uit de abstracte handen van de Noordelijken te houden.
Er zijn goederen die op de zwarte markt gebracht veel geld opleveren, en daar gaat het natuurlijk allemaal om, het meeste geld, maar wanneer een schip meer zwarte marktgoederen op zijn schip heeft dan oorlogsgoederen, wordt er een fiks bedrag van de opbrengst afgehaald. Toch blijft er vaak genoeg over waardoor de spelers al gauw denken: WTF oorlogsgoederen en algemeen belang, ik denk alleen aan mezelf en neem die reductie op de (ver)koop toe!
De spelregels zijn wat obscuur van opbouw; en bijna alles staat er in - maar een geraadpleegde online FAQ was irritant genoeg toch weer nodig om alles boven tafel te krijgen.
Het is een interessant en intrigerend verhaal dat op de laatste pagina van de spelregels wordt verteld: de hoop van de Zuidelijken op een Britse en voor de Zuidelijken gunstige interventie in de oorlog vanwege de vraag naar - aanvankelijk Zuidelijk - katoen vanuit de Britse textielindustrie, de succesvolle diplomatie van de Noordelijken, de strijd op het water met de eerste succesvolle aanval van een onderzeeër, de angst van de Noordelijken voor een aanval van Zuidelijke slagschepen die de verzekeringspremies omhoog deden schieten; het is een boeiend verhaal en het is begrijpelijk dat dit gegeven geleid heeft tot ‘Blockade Runner’. Het is alleen erg veel simulatie geworden, en nogal weinig spel. Er worden tabellen geraadpleegd, dobbelstenen gegooid, modifiers gehanteerd, maar wanneer we deze complicerende factoren even buiten beschouwing laten blijft er een nogal droog en doorsnee goederentransportspel over waarbij iedereen zo’n beetje hetzelfde doet en de opbrengsten aan het eind van het spel dan ook niet schokkend ver uit elkaar liggen.
De keuze voor de Amerikaanse Burgeroorlog ligt voor een Amerikaan natuurlijk meer voor de hand dan voor een Europeaan, die de geschiedenis van deze oorlog vrij onbekend zal voorkomen. Wie erin duikt, komt bewegingen als ‘Abolitionisten’ en ‘FreeSoilers’ tegen die zich voorafgaand aan deze oorlog manifesteerden. Door ‘Blockade Runner’ is er nogmaals een oud, van origine Duits geschiedenisboek uit 1887 (‘van het begin der Fransche Omwenteling af, tot op onze dagen’) bij gepakt, om er nog eens over te lezen. Dat is een positief neveneffect. Maar het spel zelf heeft weinig speelplezier teweeg gebracht, en dat is jammer. Soms wil je een spel gewoon leuk vinden, maar zit het er uiteindelijk toch niet in.
Blockade Runner, Patrick & Alex Stevens, Numbskull Games, 2010 - 2 tot 6 spelers vanaf 12 jaar, 90-180 minuten
xxtopxx

x
Basilica
20.05.11 Examenvraag: hoeveel mankracht is er nodig om een basiliek te bouwen? Gratis antwoord: twee spelers, vrouw en/of man, niet meer en niet minder. Dat die twee elkaar bij het bouwen in de weg zitten mag de pret niet drukken maar verhoogt daarentegen juist de spanning. Elke beurt mag een speler drie verschillende of dezelfde acties uitvoeren: een van de drie openliggende bouwdelen pakken en aanleggen, op een zojuist gelegde tegel een eigen blokje plaatsen, of een van de drie actietegels pakken en uitvoeren. De bouwtegels mogen binnen het raster van vijf breed overal worden aangelegd, maar omdat ze een of soms twee kleuren hebben is het raadzaam om grote gebieden van dezelfde kleur te creëren. Drie keer in het spel is er een waardering waarbij de machtsverhoudingen worden bekeken. Elke speler scoort voor het aantal kleurtegels waar hij een meerderheid in heeft weten te behalen door middel van het plaatsen van blokjes.
Dat is allemaal best rechttoe, rechtaan, maar de actietegels geven het spel zijn bijzondere karakter. Hiermee kan bijvoorbeeld een blokje worden opgewaardeerd, zodat ie voor twee telt bij de bepaling van de meerderheid in een kleurgebied, of het extra plaatsen van een blokje op een willekeurige lege tegel. Bij veel van deze actietegels mag de andere speler ook nog iets doen maar moet daarvoor met een muntje betalen aan de andere speler. En elke speler heeft maar één muntje, dus wanneer deze in te zetten? Wanneer een speler alletwee de muntjes in zijn bezit heeft, kan de andere speler dus niet reageren bij een bepaalde actietegel; maar zelf kan ie dat dan ook niet als de andere speler in zijn actieve beurt een actietegel trekt. De afweging wordt dan: hoe lang is het raadzaam om beide muntjes in bezit te houden?
Bijkomende tactische afweging is, dat een lege plek in de bouwtegelrij direct wordt opgevuld door het omdraaien van de erboven liggende actietegel. Daarmee kan de andere speler een vervelende actie ontzegd worden. Na elke waardering worden de blokjes weer van het bord gehaald, en worden de eerste twee rijen van de basiliek niet geheel conform thema verwijderd. De koning wordt telkens vooruit gezet wanneer er een bouwtegel met een kroontje wordt gelegd. Deze pion loopt over het scorebordje en wanneer deze aan het eind is gekomen eindigt het spel. Het spel is ook afgelopen wanneer de tegelstapel voor de tweede keer op is.
'Basilica' is een eenvoudig legspelletje waarbij de twee spelers elkaar voortdurend aan het storen zijn: expres een andere kleurtegel leggen aan het gebied waar de andere speler al een blokje heeft liggen om verdere expansie tegen te gaan; of met een speciale actie een tegel weghalen zodat het gebied kleiner wordt. Natuurlijk is elke speler beperkt in zijn mogelijkheden, en natuurlijk is het een redelijk toevallig spelletje dat niet al te diep gaat. Maar voor zo tussendoor, met z'n tweetjes? Ach, soms heb je genoeg aan iets kleins.
Basilica, Lukasz M. Pogoda, Rebel, 2010 - 2 spelers vanaf 10 jaar, 45 minuten
xxtop
x
Bürger, Baumeister & Co.
06.03.09 ‘Bürger, Baumeister & Co.’ is in opdracht van het Frankfurtse Saalbau ontwikkeld vanwege het 150-jarig bestaan van de onderneming. Wat heeft Saalbau al die 150 jaar zo’n beetje gedaan? Nou, bouwen! Met name ontmoetingsruimten waarin concerten, theaterstukken, bals en tentoonstellingen konden worden gehouden. In het spel gaan de twee tot vier spelers ook bouwen, al moet dat wel met een pond zout worden geconsumeerd, want meer dan het leggen van diverse schijfjes op een stadsplattegrond is het niet. Maar is het verteerbaar? Kan een spel in opdracht iets leuks opleveren? We zoomen even in op de details...
We zien een oude stadsplattegrond die met kleuren in verschillende gebieden is verdeeld. Elk van deze gebieden bestaat uit drie tot vijf wijken waar plaats is voor een schijfje. Elk van de spelers beschikt bij de start van het spel over drie schijfjes die blind uit een zak zijn getrokken. Deze schijfjes met telkens een van de vijf kleuren zijn door middel van symbolen verdeeld in drie soorten: huizen, villa’s en parken, en hebben in elk van de soorten waardes van 2 of 3. In een beurt speelt een speler een van de drie schijfjes en legt het in een wijk met een overeenkomstige kleur. De speler krijgt de waarde van het schijfje meteen in punten uitgekeerd; lag er in een van de andere wijken uit hetzelfde gebied al een schijfje met hetzelfde symbool , dan mag de waarde hiervan bij de score worden geteld.
Verder kan in zo’n wijk kan een geldstuk zijn afgebeeld; de speler krijgt dit uitbetaald maar mag er nooit meer dan drie in zijn bezit hebben. Er zijn wijken waar helemaal niets te halen valt, maar ook een waar twee punten extra kan worden gescoord.
Geld is belangrijk voor twee zaken: aan het eind van een beurt neemt een speler een nieuw fiche van een rad, waar ook een algemeen figuur aan de rand staat. Waar deze figuur staat, is het fiche gratis, maar bij de andere plekken moet een of twee geld worden betaald. Wat te doen? Geld is schaars, en ook nodig om een bouwkraan te betalen. Deze wordt na het plaatsen van een fiche in een wijk gezet, waarbij de te scoren punten ofwel verdubbeld worden, ofwel vier extra punten opleveren. Een dergelijke superactie kan per speler maar drie keer per spel worden uitgevoerd, en als een speler er twintig punten of meer mee weet te scoren, heeft ie het goed gedaan.
Na een beurt wordt de bouwmeester op het rad een positie verder gezet, en het rad aangevuld. Wanneer dit laatste niet meer kan, eindigt het spel direct. De spelers krijgen nog punten voor de fiches van een kleur die ze op de hand hebben; de speler met de hoogste score heeft gewonnen.
‘De Nachtwacht’ van Rembrandt van Rijn is ook in opdracht vervaardigd en er komen nog dagelijks duizenden mensen naar kijken. Het niveau van een ‘Nachtwacht’ haalt het spel niet, daar ziet het er overigens ook een beetje te saai voor uit - maar het heeft dan ook een andere doelgroep: die van de sporadische en onervaren speler. De regels en de complexiteit zijn dus simpel gehouden. Toch is het een aardig spel met een lage instap dat interessante afwegingen kent. Snel uitgelegd, snel aan de slag, niet te moeilijk of te lang, en we hebben toch genoten; als je zo voor een doelgroep en een opdrachtgever kunt ontwerpen, geef je aan dat je hebt begrepen wat de opdracht was en hoe een spel in elkaar zit!
Bürger, Baumeister & Co., Michael Schacht, Abacusspiele, 2009 - 2 tot 4 spelers vanaf 8 jaar, 45 minuten
xxtopxxx
x
x
Byzanz
14.12.08 Vergeet de oriëntaalse setting, of de rol van sympathieke muzelman die we zouden moeten aannemen: afhankelijk van het aantal spelers wordt er in dit kaartspel een verschillend aantal rondes om kaarten gespeeld. Die kaarten zijn punten waard, net zoveel als het cijfer dat erop staat. Alleen moeten de spelers setjes van drie dezelfde soort inleveren, om de hoogste waarde ervan als puntentellend terzijde te mogen leggen.
Aan het begin van een ronde wordt er als aanbod een aantal kaarten uitgelegd; daar bieden de spelers op met hun handkaarten, hetgeen al meteen een dilemma oplevert: moet ik die vier inzetten om te bieden, of zal ik ‘m achter de hand te houden om er een setje van proberen te maken? De hoogste bieder betaalt zijn bod, en legt dit gesorteerd op tafel bij twee kaarten die de markt voorstellen. Bij deze betaling moet hij een kaart uit zijn zojuist verworven aanbod leggen; hij is voorlopig even uit de ronde en mag niet meer meebieden op volgende aanbiedingen. Als iedereen is voorzien, mag de speler die het laatst een aanbod verwierf en zo verder met als laatste de speler die als eerste een aanbod in de veiling won een enkele soort uit de markt nemen; dat kunnen meerdere kaarten zijn, of ook een enkele. Een speler zal bij zijn keuze vooral kijken naar de mogelijkheid om een setje te maken, of als dat niet direct kan, om in ieder geval zijn kaartenhand alvast wat aan te sterken voor de volgende ronde.
Nou, en dat gaat zo door tot de stapel op is; bij vier of vijf spelers is dan zes rondes gespeeld. De gedachte komt niet vaak tevoorschijn, maar hij was bij dit spel dreunend aanwezig: hoe lang duurt dit spel nog? Elke ronde maar weer diezelfde, niet al te belangwekkende keuze die gemaakt moeten worden in een kleurloos onorigineel spel dat toch nog 45 minuten duurt, en da’s lang hoor, als je je verveelt of op de bus wacht! Spellen worden vaak gezien als tijdverdrijf, maar in dit spel tikt elke seconde hoorbaar weg en zijn we ons juist pijnlijk bewust van de tijd, en het besef dat we beter wat anders hadden kunnen doen...
Byzanz, Emanuele Ornella, Amigo, 2008 - 3 tot 6 spelers vanaf 8 jaar, 45 minuten
xxtop
x
Batavia
10.04.08 Vijf varende naties waaronder Nederland hebben een handelsmaatschappij opgericht om ermee naar de Oost te varen en allerhande exotische waar mee terug te nemen. De Nederlandse Verenigde Oostindische Compagnie, in 1602 in Amsterdam opgericht, was hierin wel het voortvarendst en het best georganiseerd. De VOC had in Azië tientallen handelsposten waarbinnen een handelsnetwerk was opgezet. Halverwege de 18e eeuw werkten er zelfs meer dan 20.000 mensen. In feite handelde de VOC als een overheid, voerde indien nodig zelfstandig oorlogen, en had een eigen locale rechtspraak en fiscaal systeem. De stad Batavia was het rendez-vous van de VOC, het centrale punt in het handelsnetwerk in Azië.
De spelers volgen allemaal dezelfde route langs de verschillende handelsposten, waar zij hun waar inkopen en vertegenwoordiging nemen in de kantoren. Het hebben van een meerderheid in deze kantoren levert goud op, en dit is aan het eind van het spel beslissend voor de overwinning. De schepen, vertegenwoordigd door koopmannen, worden bewogen met scheepskaarten die eerst geveild worden. Een dobbelsteen bepaalt hoeveel kaarten er van een stapel worden opengedraaid en geveild. De speler die de veiling wint, verdeelt het geld over de andere spelers - het is een gesloten geldsysteem. Bovendien wordt hij startspeler en mag als eerste kaarten uitspelen om zo zijn koopman te bewegen. Uitgespeelde kaarten blijven voor een speler op tafel liggen; bij een meerderheid aan kaarten van een natie krijgt de speler het betreffende compagniezegel, een houten schijf. Deze meerderheid is een vereiste om de koopman te mogen bewegen en wel naar het eerstvolgende handelsposttegeltje van die natie. Op dit tegeltje staat ook een goed afgebeeld: ofwel katoen, zijde, peper, porcelein, muskaat of gember; de speler zet een krat op de overeenkomstige nationaliteit in het kantoor van dat goed. Door de meerderheden die in de kantoren gehaald moeten worden kan een speler bewust kaarten voor een bepaalde natie uitspelen, maar dan moet hij deze wel hebben! Hierna mogen andere spelers hun beurt uitvoeren: proberen een meerderheid in kaarten van een natie te krijgen, en de koopman naar het overeenkomstige tegeltje bewegen, of, bij ontbreken van de juiste kaarten, als beurt twee blinde kaarten bijpakken.
Het handelsposttegeltje waar de koopman is komen te staan gaat naar de speler en kan meteen worden ingewisseld voor goud (punten) of gespaard voor later, en meer punten. Een tegeltje levert een goud op, twee al drie, en vijf maar liefst vijftien goud. Dit moet niet worden verward met de geldwissels waarmee geboden wordt; het goud is er alleen voor de eindconditie. Flinke adder onder het gras: wanneer een speler een of meer tegeltjes wil inruilen, mag dat alleen als hij zojuist een handelstegel heeft verworven van een natie die hij nog niet in zijn bezit heeft - spelers kunnen zich flink in de vingers snijden als ze veel tegeltjes in hun bezit hebben en deze dus moeilijker kunnen inwisselen.
Op een aparte boog wordt bijgehouden hoeveel kaarten er van een natie, en door een kanon in totaal van alle naties, op tafel liggen. Komt dit na een spelersbeurt boven een bepaald getal, dan roven piraten alle kaarten van een natie (dus van álle spelers), waar er tot dusver het meeste van op tafel liggen. Op deze manier kan een volgende speler weer gemakkelijk aan een meerderheid komen door simpelweg een enkele kaart uit te spelen! Is een speler bij het laatste tegeltje aangekomen, dan eindigt het spel met de verdeling van het goud uit de kantoren. De speler die zich hier het best in heeft weten te manoeuvreren, heeft het spel gewonnen.
'Batavia' ziet er sfeervol uit en speelt lekker weg. Ondanks meerdere bekende mechanismen ligt er een spel op tafel, dat fris en origineel aandoet. Wordt dit het kroningsjaar van Queen?

Batavia, Dan Glimne & Grzegorz Rejchtman, Queen Games, 2008 - 3 tot 5 spelers vanaf 10 jaar, 45-60 minutenxxtop
x
x
Balam

30.05.07 Het is weer het oude Majaliedje: produceer grondstoffen en bouw een koninkrijk. In Balam vertegenwoordigen de spelers een Majakoning en produceren in hun dorpen de grondstoffen die aan het eind van een beurt naar de gebouwen getransporteerd worden om ze daar te gebruiken. Zo dienen geofferde grondstoffen in de tempel om punten te krijgen, of de grondstoffen kunnen naar het paleis worden bewogen om ze vandaaruit naar de eigen voorraad te halen. Directe opslag in de voorraadschuur is ook mogelijk, en sommige grondstoffen zijn om te zetten als wachters in de forten. Behalve deze gebouwen is het ook mogelijk om een pelota stadion te bouwen, de favoriete sport van de Maja’s, om zo tijdens een pelota toernooi punten te scoren.
Het bouwen is echter niet gratis, behalve de bouwkosten moet er ook nog  belasting betaald worden. Mocht een speler dit niet willen of kunnen betalen dan moet er een van de Katun-kaarten omgedraaid worden. Deze gebeurteniskaart heeft direct effect. In het begin van het spel zijn dit allemaal positieve gebeurtenissen zoals een ‘goede oogst’ met extra graan voor iedereen, of  een ‘teruggekeerde expeditie’ met 2 extra jade voor de actieve speler. Later in het spel zitten er echter ook veel rampen tussen. Deze rampen zijn vrij pittig, bijvoorbeeld een vulkaanuitbarsting waarbij enkele van de eigen gebouwen vernietigd kunnen worden. Hierdoor kan het spel nogal uit evenwicht raken. Als een speler pech heeft trekt hij uitsluitend rampen en geen enkele positieve gebeurtenis. De rampen kunnen worden afgekocht mits een speler beschikt over de juiste grondstoffen. Het afkopen van rampen is een dure zaak, en vereist vaak het offeren van krijgsgevangenen. Gevangenen worden na een geslaagde aanval op een tegenstander verkregen. Het is dus zaak om veel aan te vallen om het gevangenenbestand op peil te houden. De aanvallen worden uitgevochten met dobbelstenen waarmee de spelers opnieuw flinke pech of dom geluk kunnen hebben. Door het bouwen, verschepen, de gebeurteniskaarten en de krijgsgevangenen ontstaat een leuke mix van geluk en strategie, dat wonderwel goed werkt. Niet bij iedereen zal dit gevoel aan het einde van een spel aanwezig zijn; sommige spelers zullen het gevoel hebben onevenredig hard door rampen te zijn getroffen. Balam is een in eigen beheer uitgegeven spel, waarbij de kwaliteit van het materiaal in positieve zin opvalt. Marijn Vis
Balam, Patrice Vernet, Neuroludique, 2006 - 2 tot 4 spelers, 90-150 minutenxxtop

x
Bison
20.06.06 We gaan Indiaantje spelen! Maar die hadden óók een gewoon leven hoor, naast dat van in Indianenfilms spelen, jawel, op de prairie op bisons jagen moesten ze, om van te kunnen leven. Verder gooien ze nog een hengeltje uit, en zitten ze achter Thanksgivingkalkoenen aan, die hier in de bergen resideren. Dat duurt afhankelijk van het aantal spelers zo'n vier tot zes ronden, waarna de totale buit een winnaar oplevert. Bij het begin van elke ronde wordt er door elke speler een landschapstegel getrokken, hierop staan telkens drie dieren in verschillende combinaties afgebeeld, over een of meer verschillende landtypes: prairie, bergen en rivieren. Een ronde duurt vier beurten, elke speler heeft hier actieblokjes voor waarmee hij een gedane actie afvinkt; deze mag in deze ronde niet meer worden gekozen. Eenmaal in een ronde moet hij als verplichte actie de landschapstegel aanleggen, en kan er naar believen Indianen uit zijn voorraad op plaatsen. Elke inzet van meerdere Indianen kost echter energie in de vorm van beesten; de speler houdt dit samen met de gekozen acties op een eigen track bij. Of hij met bisons of met vissen of kalkoenen betaalt is meestal irrelevant, behalve bij de aankoop van tenten en kano's op de markt (de algemene voorraad); hier is een evenredige betaling van elk van de soorten gewenst. Waarom zouden we die kano's en tenten eigenlijk kopen? Omdat aan het eind van elke ronde alle gebieden worden gewaardeerd: alle, mogelijk over meerdere tegels lopende afzonderlijke prairies, rivieren en bergen waar we een meerderheid hebben, worden uitbetaald met de beesten die het bevat. En een tent met twee Indianen is dan meer dan twee losse Indianen, en een kano van drie meer dan een van twee. Tweede plaatsen krijgen de helft, en ook derde en vierde plaatsen krijgen uitbetaald voor het veld waar ze op staan. Zo schuiven we onze beestenvoorraad weer een stukje naar rechts, waarna een nieuwe ronde begint. Eenmaal ingezette Indianen kunnen met een tweetal andere acties naar andere gebieden worden bewogen of door de bouw van tenten en kano's terugkomen in de eigen voorraad, maar tenten en kano's zijn permanent en kunnen niet meer worden verplaatst; hier wordt het nomadenbestaan van de Indianen toch een beetje geweld aangedaan. Uiteindelijk zijn we flink met blokjesmanagement bezig, een wit blokje op de actie zetten, dan nog met de andere blokjes onze beestenvoorraad bijwerken, en de Indianen, blokjes dus, op het bord zetten, bewegen of vervangen. De grafiek van Franz Vohwinkel doet om meerdere redenen geforceerd aan; de min of meer fotorealistische landschappen zijn hier en daar flink met de computer uit elkaar getrokken, en volgens de regels kunnen verschillende landschapstypen aan elkaar grenzen, waardoor twee aangrenzende tegels vaak een abrupt einde hebben. Ook de eindwaardering doet wat kunstmatig aan: eerst zijn we een aantal rondes onze beestenboel aan het opkrikken, waarna alles weer op nul wordt gezet en er nog slechts een eindtelling plaatsvindt. Saillant detail: eerst werd er in 'Bison' op adelaars gejaagd, maar de Amerikaanse uitgever vond het jagen op hun nationale symbool niet verantwoord. En nu komen in plaats daarvan de kalkoenen dus panklaar op tafel!
Bison, Wolfgang Kramer & Michael Kiesling, Phalanx Games, 2006 - 2 tot 4 spelers vanaf 10 jaar, 90 minutenxxtop


x
Baron
18.06.06 Iedereen weet dat ridders van een dolletje houden: een kruistochtje hier, een zoektochtje naar een beker daar, en ondertussen van hot naar her de kastelen langs om er de gevallen zakdoekjes van de diverse bevallige jonkvrouwes op te rapen. Dat is vermoeiend, en ook deze stoere mannen willen wel een keer een laatste slag slaan om zich al dan niet met de eigenaresse van een van de zakdoekjes op een landgoed te nestelen. Dat moet dan liefst wel een beetje aanzien hebben, en vruchtbaar zijn, is het niet voor onszelf dan wel voor de vrouw, en als het al in het bezit van een baron is, nou goed, dan wordt de finale machtsvraag gesteld en is het hij eruit of ik eruit.Voor deze opgave zien de twee tot vijf spelers zich gesteld, al valt het zakdoekjes rapen buiten het bestek van het spel. Eerder wordt er een langzaam groeiend landschap van zeshoeken gelegd, verschillend van aard, verschillend in puntental. Uit een landschapsruif van drie mag een speler er een kiezen, de eerste in de rij is gratis, voor de tweede en derde moet betaald worden in erepunten, waarvan de speler met de meestvergaarde er aan het eind van het spel met de overwinning vandoor gaat. Als tweede actie in een beurt moet er een landschapstegel worden aangelegd; een speler beschikt telkens uit een privékeus van drie. Vervolgens kan hij op een lege weide een donjon inzetten, een toren, die hij eerst als ridder markeert. Later, wanneer alle zeshoeken rond deze ridder zijn aangelegd, kan er een baronie ontstaan en kan de donjon worden omgedraaid naar de baronzijde. Wanneer er geen concurrerende partij aangrenzend ligt, wordt in een dergelijk geval de waarde van de landschapstegels zondermeer opgeteld en omgezet in erepunten; de speler gaat dit aantal vooruit op de lijst. Deze punten kan hij verzamelen en verder laten voor wat het is, of er in een toekomstige beurt de tweede uitliggende landschapstegel voor 1 erepunt, of de derde tegel voor 3 erepunten voor kopen. Tegels met minpunten worden uiteraard het liefst bij de concurrent aangelegd. Baronies zijn niet zeker, maar kunnen worden opgeheven als er een solliciterende ridder naast staat met een grotere waarde aan aangrenzende velden dan de baronie; een baron neemt zijn donjon van het bord en gaat net zoveel erepunten achteruit als de bevochten tegels waard zijn; de winnaar schrijft de waarde van zijn hele baronie bij. Dit gaat net zolang door tot alle tegels zijn gespeeld; dan volgt nog een simultane poging van alle ridders om met gehalveerde kracht het tot baron te schoppen; meestal tevergeefs, waarna de speler met de meeste erepunten heeft gewonnen.‘Baron’ is een legspelletje à la Carcassonne, met misschien wat meer afwegingen. De instap is laag, maar de totale duur van het spel wel wat lang: tegen de 90 minuten. Toch speelt het leuk, al kan er de nodige frustratie optreden als die gewenste landschapstegel zich uitsluitend in de beurt van andere spelers aandient. ‘Baron’ is misschien geen hoogvlieger, maar al met al best een aardig spel voor een breed spelerspubliek.
Baron, Franz Gaudois, Tilsit, 2006 - 2 tot 5 spelers vanaf 12 jaar, 75 minutenxxtop
x
Blue Moon City
21.03.06 Er schijnt van alles gebeurd te zijn, in het kaartspel Blue Moon, en het was niet best! Aan het begin van Blue Moon City zitten de verschillende volkeren met de brokstukken van een verwoeste stad die ze, optimisten en verbeten als ze zijn weer gaan opbouwen, hier en daar geholpen door draken in de rui. Het speelveld bestaat uit 21 tegels die in een groot kruisvorm worden gelegd. Op deze tegels staan de schetsen en bouwplannen van de gebouwen, samen met de voorwaarden die nodig zijn om het gebouw te herbouwen. De condities staan in cijfers en kleuren afgebeeld; de spelerskaarten komen in dezelfde kleuren van waarde 1 tot 3. De spelers sturen de verschillende volkeren en draken aan door middel van kaarten; acht handkaarten worden aan het begin gedeeld, en twee mogen er aan het eind van een beurt worden bijgetrokken. In een beurt mag een speler eerst zijn speelfiguur op het speelveld een of twee tegels bewegen; daarna kan de speler het totaal aan waardes van kleurkaarten van een soort uitspelen als een cijfer dat in een van de gekleurde vierkantjes staat; vervolgens wordt er een bouwblokje in de spelerskleur opgezet. Had een speler voor het bouwen nog met behulp van een kaart een draak naar het vakje weten te dirigeren, dan had hij per draak een drakenschub mogen pakken. Deze drakenschubben zorgen voor een aparte waardering als de laatste uit de voorraad is genomen. Wanneer alle bouwvelden van een gebouw bezet zijn, is het gebouw voltooid. Alle bij de herbouw betrokken spelers krijgen nu kristalstukken betaald, de speler die het meest aan de herbouw heeft bijgedragen nog een aparte beloning; al deze informatie staat op de gebouwentegel. De tegel wordt omgedraaid en het gebouw is in al zijn pracht en glorie te bewonderen. Op deze voltooide kant staat een bonus die elke speler krijgt die bijgedragen heeft aan de toekomstige herbouw van een naastgelegen gebouw; deze bonus wordt bij die voltooiing uitgekeerd. Naast het speelveld ligt een obelisk; hierop kunnen de offers voor de god Blue Moon worden gedaan. Deze offers kosten kristalstukken die eerder bij de herbouw of bij de waardering van de drakenschubben werden verdiend. In een beurt kan een speler met zijn pion naar de centrale marktplaats gaan en een offer brengen. Op de obelisk staat een steeds hoger cijfer dat in kristalstukken geoffferd moet worden om er een blokje te mogen plaatsen. De speler die bij een verschillend spelersaantal wisselend aantal blokjes op de obelisk heeft geplaatst, heeft het spel gewonnen. De spelerskaarten hebben naast hun cijferfunctie ook nog verschillende eigenschappen en mogelijkheden, en dit maakt het spel echt interessant. De kaarten zijn bovendien schitterend geïllustreerd door acht gerenommeerde illustratoren. Het is een plezier om dit spel te spelen; het speelt leuk en ziet er fantastisch uit. Elke keer als een gebouw is voltooid en wordt omgedraaid komt er weer een kunstwerkje tevoorschijn. De diverse mogelijkheden met de volkerenkaarten maken dat een speler elke beurt weer aardige afwegingen heeft te maken. Een spel met een prettige sfeer, dat het onderliggende mechaniek doet vergeten. Knizia, je kan het!
Blue Moon City, Reiner Knizia, Kosmos, 2006 - 2 tot 4 spelers vanaf 10 jaar, 60 minutenxxtop
x
x
Byzantium
08.11.05 Elke doorgewinterde speler kijkt inmiddels uit naar elk nieuw spel van Martin Wallace, dat zijn onuitputtelijke honger naar spellen van gewicht moet stillen. Voor ons ligt ditmaal Perzië en aanverwante gebiedsdelen; het is de tijd waarin de Byzantijnen nog enig gewicht in de schaal konden leggen maar de naar gebiedsuitbreiding hongerende geloofsfanaten uit Mekka danig aan het Rijk beginnen te knabbelen. Alsof dat nog niet genoeg is delen van tijd tot tijd de Bulgaren (u weet wel, van dat harmonicatrekkende volkje naast de ingang van uw super) vanuit het Noorden nare speldeprikken uit, die vervelende consequenties kunnen hebben als de hoofdstad Constantinopel daarbij wordt ingenomen. Schizofreen genoeg moet elke speler beide kanten bedienen, zowel de Arabieren als de Byzantijnen, om het spel te kunnen winnen. Aan het begin van het spel claimt elke speler steden, meestal Byzantijnse omdat die in grotere aantallen op het bord staan, en krijgt daar meteen punten voor. De eerste geclaimde stad is de uitvalsbasis voor zijn leger, waarvan elke speler op een kaart voor zich de kracht en samenstelling bijhoudt. Vandaaruit gaat het richting Mekka, of andersom, waarbij elke vijandelijke stad geld en punten oplevert. De bewegingspunten worden op de spelerskaart met blokjes bijgehouden, en kunnen uit een neutrale pot worden bijgevuld. Maar alles heeft zijn prijs, en in dit spel is dat het aantal acties: een per beurt. Bovendien zijn er speciale acties te kiezen, die veelal maar een enkele keer per ronde kunnen worden gekozen. En sommige acties kosten geld. Gelukkig zijn er meerdere beurten per ronde, totdat elke speler heeft gepast en een nieuwe ronde begint. Gespeelde blokjes zijn opnieuw beschikbaar, en per eigen stad wordt er geld uitgekeerd. De keerzijde is dat beide legers onderhouden dienen te worden: met geld; dus aan de andere kant vloeit het ook weer rijkelijk uit onze zakken. Na drie ronden is het spel uit, en wint de speler die het meeste punten voor beide facties tezamen heeft, àls tenminste een van beide niet meer dan twee maal zoveel punten als van zijn andere, lagere partij heeft; anders telt slechts de hoogste. Venijnig kantje van de Bulgaren: als deze Constantinopel hebben ingenomen, eindigt het spel voortijdig en de speler met de meeste Arabische punten heeft dan gewonnen. De speciale actie 'Bulgaren' die twee keer per ronde kan worden gekozen, wordt dan natuurlijk het vaakst beoefent door die speler die meent er met deze Arabische punten het best voor te staan. Vooral de speciale acties doen 'Byzantium' boven een 'ordinair' wargame uitstijgen; maar bij de gevechten (slechts een keer gooien, waarna degeen met de meeste legers het gevecht heeft gewonnen) blijft er soms een onbevredigend gevoel achter (net zoals trouwens in 'Struggle of Empires'). Hoe dan ook, het spel is voor de gevorderde speler zeer speelbaar, maar daar moet dan wel een set spelregels voor worden doorploegd die vrij ongestructureerd is en op plaatsen onduidelijk. En dat had dit spel bijna zijn 'plusje' gekost!
Byzantium, Martin Wallace, Warfrog, 2005 - 2 tot 4 spelersxxtop
x
Bootleggers
16.02.05 In niet zo heel erg tolerante tijden, in een land dat desondanks het vrije wapenbezit hoog in het vaandel had staan, had de overheid bedacht dat het goed zou zijn om de drankkraan dicht te draaien, om zo een mooiere en betere maatschappij te bewerkstelligen. Dat deze van oorsprong toch behoorlijk betuttelende socialistische gedachte in het liberale Amerika ook daadwerkelijk een tijdlang werd gehanteerd, leidde er toe, dat overal in het land illegale kroegen ontstonden waar de mafia de scepter zwaaide en op straat of in elkaars stokerijen en kroegen met de vrijelijk verkrijgbare wapens de concurrentie te lijf ging. Wij, de spelers, staan aan het hoofd van zo'n familie die een stokerij beheert, en de transporten naar de 'speakeasies', de illegale kroegen, verzorgt om uiteindelijk door de aldus verkregen gelden de overwinning op te kunnen eisen. Op het grote speelbord staan een zestal kroegen oplopend in grootte naast elkaar in stemmig avondlicht. Ervoor is de parkeerplaats waar afhankelijk van de invloed van een familie in de desbetreffende kroeg als eerste mag worden geparkeerd, en dus als eerste de illegaal gestookte waar mag worden geleverd. De vraag van een kroeg is een afhankelijk van de grootte aantal gegooide dobbelstenen; de kroeg gaat pas draaien als er een bepaald aantal familieleden in de kroeg aanwezig is. Natuurlijk wil iedereen er de meerderheid, want dan zijn de inkomsten het hoogst. En ergens als eerste kunnen parkeren als die meerderheid er niet is, is belangrijk om in ieder geval te hopen dat er geleverd kan worden nadat de baas zelf is langs geweest. Met spierkracht (kaarten) wordt bepaald wie als eerste mag beginnen en uit een etalage van kaarten mag kiezen, òf een truck mag kopen die nodig is voor het vervoer. De kaarten brengen allerlei leuke extra's met zich mee, die direct kunnen worden ingezet, of bewaard voor een later moment. De trucks zijn heuse plastic autootjes, waar achterop de kratten whisky geladen kunnen worden. Wat er in de stokerij geproduceerd wordt, wordt ook weer bepaald door een dobbelsteen. Toch is dit niet hinderlijk; het geluk en de eigen invloed door de kaarten in het spel houden elkaar aardig in evenwicht. Als enige nadeel zou de wat langere tijdsduur genoemd kunnen worden. Echte shoot outs zijn er niet; de nadruk van het spel ligt in het verkrijgen van meerderheden in de speakeasies en de levering van zoveel mogelijk kratten gedistilleerd. Bootleggers is een zeer speelbaar spel met een leuke sfeer dat een hoog inlevingsgehalte heeft en door het uitspelen van kaarten genoeg mogelijkheden biedt voor vergelding. Hey, did you step on my shoes? Nóbody steps on my twotones!
Bootleggers, D. Beyer, R. Eifler and S. Gross, Eagle Games, 2004 - 3 tot 6 spelers
xxtop
x
Big City
18.08.04 Met cijferkaarten, een aantal plastic gebouwen van verschillende grootte, en kartonnen kavels waar diezelfde cijfers weer op terugkomen, spelen we Big City. Al bouwend scoren we punten, waarbij het ene gebouw natuurlijk beter in de stadsplanning past en scoort, dan het andere. Voor alle gebouwen is een cijferkaart nodig, behalve voor de twee parken en industrieterreinen die door hun grootte andere kavels en dus cijfers afdekken, en daarmee onspeelbaar maken. Een tramlijn naast de deur verdubbelt de score, en zo zijn er nog een aantal bonussen te verdienen. Natuurlijk zijn er behalve het uitspelen van de juiste cijferkaart ook verschillende andere voorwaarden om een bepaald gebouw te mogen plaatsen, een kerk bijvoorbeeld mag pas als laatste in een wijk worden gebouwd, en alleen met een cijferkaart met gelijke cijfers zoals 22 of 66. Maar dan ga je wel meteen met 15 punten als een raket met je score omhoog! Als geen van de nog beschikbare gebouwen kan worden gebouwd, of als alle spelers hebben gepast, is het spel afgelopen. Big City is een aardig, niet al te moeilijk, tamelijk geluksafhankelijk spel dat al spelende een heel leuk beeld van een stad geeft, maar dan wel een kleine, want echte hoogbouw vinden we er niet!
Big City, Franz-Benno Delonge, Goldsieber, 1999 - 2 tot 5 spelers
xxtop
x
Big Deal
15.04.04 'Rijkdom is geen schande' kopt de doos, en daarmee is de toon gezet. In dit spel voor 2 tot 6 spelers mogen we bijna een kaartenstapel lang ondernemingen oprichten, er de inkomsten van opstrijken, of ook premies van andere spelers afdwingen. Om een onderneming op te richten, zijn er middelen nodig als mankracht, bouwkavels, technologie en energie. Elke soort onderneming heeft in verschillende mate en aantallen van deze onderdelen nodig, die gekocht kunnen worden uit een caroussel op het bord. De prijzen lopen langzamerhand op, dus wees er snel bij. Ondernemingen kunnen weer worden opgeheven, waarbij de aandelen met een bonus aan de bank worden verkocht; ja, het draait hier om geld, moneten en pecunia! Hiertoe worden geen middelen geschuwd; en de meest drastische is de vijandelijke overname van een onderneming van een andere speler. Als er een vijandelijk bod wordt uitgebracht, kan de verdediger dit proberen tegen te gaan met een tegenbod. Zo wordt er tegen elkaar opgeboden, tot een speler past. De 'verdediger' mag alleen met zijn contante geld betalen, terwijl de 'aanvaller' dit ook na verkoop van grondstoffen of aandelen later in de beurt mag doen, of zelfs korting kan bedingen met een uit te spelen 'cash' kaart. In de kaartenstapel zitten een zevental 'game over' kaarten geschud; wordt de zevende gedraaid, dan is het spel uit; en na een laatste uitbetaling wint degene met het meeste geld. 'Big Deal' stamt uit 2001 maar heeft ondanks de grafiek van Franz Vohwinkel een (Amerikaanse) uitstraling die minstens 20 jaar terug ligt. Door z'n venijnigheid is dit spel 'not for the weak hearted'; scrupuleuze ondernemers worden hier geboren!
Big Deal, Gal Zuckerman, Tzvika Harpaz, Roy Wagner, Yoel Rotem (Hexagon Games Ltd.), Abacus Spiele, 2001 - 2 tot 6 spelers
xxtop
x
Blitz und Donner
02.02.04 In dit kaartspel voor twee kun je op allerlei manieren de goden verzoeken, of ook zelf het een en ander naar je hand proberen te zetten. À la Ceasar & Cleopatra leggen we kaarten blind tegenover elkaar uit; als een van de acties mogen we een kaart van de tegenstander aanvallen; blijkt deze bij opendraaien lager te zijn dan verdwijnt ie op de aflegstapel, anders verruilen we zelf het veld voor de onderwereld. Kaarten trekken of bijleggen, kaarten uit de hand van je tegenstander spelen, kaarten in de rij van positie veranderen zijn zo wel de voornaamste bezigheden. Dit is beslist een van de moeilijkere spellen uit de Kosmosserie voor twee, niet vanwege de complexiteit, maar wel omdat er veel kaarten zijn met elk hun eigen speciale mogelijkheden die je bij een eerste spel niet meteen uit je hoofd weet; het bijgevoegde overzichtsvelletje moet dan ook regelmatig worden geraadpleegd. Een speler heeft gewonnen als ie de gevangene (een speciale kaart, Io of Argus) van de tegenstander heeft weten te bevrijden. Maar vaker wordt de partij beslist omdat de tegenstander niet de noodzakelijke acties kan uitvoeren, of dat Pandora (ja, die doos!) de hele rij kaarten opblaast waar net die Io of Argus in lag. Voor beginners in de Griekse mythologie is in de spelregels bovendien een beknopt overzicht van de goden gegeven, als een soort 'who is who' en 'wie doet het met wie'.
Blitz und Donner, Richard Borg, Kosmos, 2000 - 2 spelersxxtop
x
Ballonrace
29.09.03 Ravensburger is in de jaren zeventig sterk aanwezig geweest met een aantal familiespelen, waarvan Ballonrace (vergeef de woordspeling) wat luchtiger van toon is. Twee tot vijf spelers stappen in een luchtballon, en nemen gasflessen, zandzakken, en een postzak aan boord. Over een mooi geïllustreerd bord met een gedetaillerd landschap (hee, een file! en hier! een kabelbaantje!) voert de wind je via een postafwerpplek naar het einddoel. Degene die dit als eerste lukt, heeft gewonnen. De speelstukjes zijn een leuke vondst: de plastic ballonnetjes staan op een asje waarlangs de ballonnen op verschillende hoogtes geschoven kunnen worden. Er zijn namelijk drie luchtlagen die bevaren kunnen worden, en op elk van die lagen kunnen andere windrichtingen gelden. Op niveau 3 ga je wel een stuk harder (3 velden) per keer, dan op niveau 1, maar die beslissing neem je vòòrdat je een windkaartje draait. Zodoende kun je wel eens flink afdrijven! Werp je zand af, dan stijg je, en laat je gas ontsnappen, dan daal je; het zijn begrijpelijke natuurwetten. Over bergen moet je met minimaal niveau 2 varen, anders is een tussen- of noodlanding vereist. De doos vermeldt een leeftijd vanaf 12 jaar, maar als je kinderen vanaf 8 voorzichtig met de ballonnetjes omgaan, is het al vanaf die leeftijd te spelen. Een relatief onbekend spel, mooi uitgevoerd, met kwaliteit zoals we dat van Ravensburger kennen.
Ballonrace, Eric W. Solomon, Ravensburger, 1977 - 2 tot 5 spelersxxtop
x
Blokus
31.08.03 Een abstract legspel met dito naamgeving; wat dat betreft worden we hier niet om de tuin geleid. Elke speler krijgt 22 plastic figuurvormpjes van verschillende grootte in zijn speelkleur uitgereikt, die ieder om de beurt op een vierkant raster mag plaatsen, te beginnen in de hoek. Doel: leg al je blokjes op het raster. De vormpjes mogen elkaar alleen via de punten raken; alleen blokjes van tegenstanders mogen 'vol' worden geraakt. Dat geeft de mogelijkheid om via de punten over vormen van een tegenstander heen te springen. Het spel gaat net zo lang door, tot geen enkele speler nog kan leggen. Daarna worden de overgebleven vormpjes als strafpunten geteld; degene met de minste strafpunten heeft gewonnen. Het spel duurt niet langer dan 45 minuten en heeft een aangename pretentieloze sfeer. In 2002 opgenomen geweest in de 'Auswahlliste für Spiel des Jahres'.
Blokus, Bernard Tavitian,Takkoïa, 2002 - 2 tot 4 spelers xx top
x
Battle Cry
25.05.03 Instapspel voor wargamers. Vergeet North & South met een speelduur van drie uur of meer, maar koop gewoon dit (wel erg dure) spel van Hasbro. Op groot variabel bord speel in je in verschillende scenario's de strijd tussen de Union en de Confederates. In je beurt speel je een kaart uit, die je mogelijkheden aangeeft. Bewegen, vechten, dobbelen; moeilijker wordt het niet behalve de Line Of Sight regel die standaard in elk tactisch wargame zit, maar hier voor het eerst voor de ongeoefende recruut opduikt. Mooie plastic speelstukjes. Elk scenario speel je in ongeveer een uur uit. Enne: Barbara vindt het ook leuk om te spelen (en, verdorie, te winnen!), dus niet alleen voor mannen! Enige frustratie: ik wil aanvallen met m'n centrum, maar krijg alleen kaarten voor m'n linkerflank! En ja, er zitten dobbelstenen in!
Battle Cry, Richard Borg, Avalon Hill/Hasbro, 1999 - 2 spelersxx top
x
x
x
xxxxx xxxxx