xxxx xxxx

Reise zum Mittelpunkt der Erde
Auteur: Rüdiger Dorn
Uitgever: Kosmos
Jaar: 2008


recensie door

x
Jules Verne schreef werkelijk fantastische avonturenboeken. ‘Fantastisch’ ook in de letterlijke betekenis van het woord: er werden oorden in bezocht die in die tijd door de mens nog niet ontdekt waren zoals de maan, de diepzee en het middelpunt van de aarde, dus er kwam een hoop fantasie bij kijken. Toch waren zijn boeken op wetenschappelijk gebied zijn tijd ver vooruit; achteraf bezien klopt het misschien niet helemaal, maar er was duidelijk goed over nagedacht door iemand die ter zake kundig was.
...
en goed de couranten bijhield: zo is de Ruhmkorfflamp (bron: Duitse Jules Verne site) een uitvinding uit 1862 - twee jaar voordat Verne zijn boek schreef.




de Ruhmkorfflamp
collectie Teylers Museum Haarlem
x
still uit de film 'Journey to the
center of the earth' uit 1959
x
x
Dit alles maakt zijn boeken tot op de dag van vandaag fascinerend leesvoer. Voor degenen die niet op de hoogte zijn van de inhoud van zijn boek ‘Reis naar het Middelpunt van de Aarde’ even een synopsis: drie mannen - en in de verfilming uit 1959 ook nog vergezeld door een gans; leuke examenstrikvraag als de kandidaatjes alleen de film hebben gekeken! - dalen af naar het middelpunt van de aarde via een sneeuwkrater op IJsland, steken daar een ondergronds meer over, en komen vervolgens meeliftend op een stroom lava op het eiland Stromboli weer naar boven. Natuurlijk vallen er in deze onbekende wereld een hoop avonturen te beleven, en zijn er kostbare schatten te vinden; de ideale setting voor een bordspel!

x
Het spel is opgedeeld in drie fasen: allereerst de afdaling door de krater, dan de oversteek van het meer, en als afsluitertje de wilde rit op de lavastroom. In de eerste fase zien we de dwarsdoorsnede van een berg; de drie onderzoekers (rood, geel en blauw) worden bovenaan in het startvak gezet, en het is de bedoeling om via het grid van vakjes, natuurlijk vol hindernissen en kansen, beneden uit te komen. De spelers mogen om de beurt een onderzoeker naar keuze bewegen, er is dus geen eigen spelerskleur.
x
x
De onderzoekers worden bewogen met behulp van kaarten in hun kleur. In principe kost het bewegen van een onderzoeker een kleurkaart per vakje, maar vakjes met rotsblokken erin kosten een of twee kaarten extra. Hindernissen kunnen overwonnen worden met uitrustingskaarten: door het uitspelen van een kompaskaart mag een stap diagonaal worden bewogen, met een pikhouweel kosten de vakjes met rotsblokken toch gewoon één kleurkaart, met een proviandkaart mag de onderzoeker twee vakjes extra lopen, en met een touwkaart mogen vakjes met een afgrond overgestoken worden. In plaats van kaarten uitspelen om een onderzoeker te bewegen, mag een speler ook drie kaarten bijpakken. Hierbij mag de handkaartenlimiet van 10 onderzoekerskaarten en 5 uitrustingskaarten niet overschreden worden!
x
We worden niet alleen dwarsgezeten onderweg: er zijn ook leuke dingen te vinden. Wie eindigt op een vakje waarop een of meerdere uitrustingssymbolen staan afgebeeld, mag de afgebeelde kaarten inleveren, en in ruil daarvoor net zo veel fossielkaarten pakken als hij uitrustingskaarten heeft ingeleverd. De fossielkaarten zijn aan het eind van het spel punten waard; sommigen zijn ‘gewoon’ 2 punten, anderen worden meer waard naarmate je er meer van spaart, en weer anderen zijn alleen punten waard als je het hele setje compleet hebt.





x
Verder staan er hier en daar vraagtekens en waterdruppels op het bord afgebeeld; als een onderzoeker in zijn beurt zo’n vakje passeert, mag hij respectievelijk een gebeurteniskaart - altijd positief - of watersteen pakken. Zodra een van de drie onderzoekers beneden is aangekomen is deze fase ten einde. De actieve speler krijgt een bonuskaart die 4 punten waard is. Alvorens verder te gaan met de volgende fase moeten de spelers eerst een watersteen inleveren voor iedere drie fossielkaarten die ze verzameld hebben. Wie niet genoeg waterstenen heeft, moet de fossielkaarten die hij niet ‘nat kan houden’ afgooien.
xx
xx Na iedere beurt waarin het vlot gevaren heeft, wordt er een avonturenkaart getrokken; daarop staat afgebeeld wat voor ramp ons nu weer boven het hoofd hangt, hoe we hem kunnen afweren, en wat de straf is als we dit niet doen. Ook hierbij krijgt eerst de actieve speler een kans, en vervolgens de andere spelers.
x
x
Als we het meer over zijn, duwen we het vlot meteen de lavastroom in. Hou je vast allemaal, dit wordt een wilde rit, veiligheidsgordels zijn niet aanwezig en de organisatie is niet aansprakelijk voor eventueel verlies van fossielen! Deze fase is kort: een speler pakt een blinde kaart van de onderzoekerskaartenstapel, en beweegt het vlot naar het eerstvolgende vakje met deze kleur. Staat hierop een fossielkaart afgebeeld, dan zijn we het bokje: iedere speler moet een fossielkaart afgooien. Gelukkig is er nog een laatste redmiddel: er wordt blind een uitrustingskaart opengedraaid, en iedereen die zo’n zelfde kaart uit de hand kan spelen mag zijn fossielen houden. Dan wordt er weer een nieuwe kleurkaart getrokken en vaart het vlot door naar het betreffende vakje; dit gaat net zo lang door totdat we aan de bovenkant uit de vulkaan komen. Iedereen telt dan de punten op van alle fossielkaarten die hij nog over heeft; winnaar is degene met de meeste punten.
x
x
‘Reise zum Mittelpunkt’ heeft een origineel spelmechanisme. In de eerste fase zijn er drie speelfiguren die naar keuze bewogen kunnen worden, die in de laatste twee fasen samen worden gevoegd tot één team. Grappig is de balans tussen samenwerken en elkaar tegenwerken dat hiervan het gevolg is; in de eerste fase wil je zelf graag zo veel mogelijk fossielen opgraven, maar wel zonder de onderzoekers zo achter te laten dat de speler na je ook gemakkelijk naar een vakje kan lopen waar interessante dingen te halen zijn.
x
x
Zelf incasseren, en dan de onderzoeker ergens in een hoekje tussen rotsblokken achterlaten dus. Maar: als je dan zelf weer aan de beurt bent, staat hij mogelijk nog steeds op die zelfde onhandige positie. Een nadeel dat inherent is aan het elkaar het licht in de ogen niet gunnen is dat je daarom regelmatig verplicht bent om een paar beurten kaarten te potten, om een onhandig geplaatseerde onderzoeker weer vlot te trekken. Dat haalt de vaart er een beetje uit, waardoor met name de eerste fase vrij lang duurt.
x



De laatste fase is een beetje flauw, en erg toevallig; waarom moeten ons op het laatst nog wat fossielkaarten worden afgetroggeld? De rit is ook nog eens ontzettend kort, dus hij draagt niet bijzonder veel bij aan het spel.
Eenmaal op het vlot moet er nog meer rekening gehouden worden met de medespelers, omdat dan iedereen de gelegenheid krijgt om fossielen te pakken, in jouw beurt! Terwijl het de actieve speler bewegingskaarten en uitrustingskaarten kost om op het ontdekkingsveld te komen, mag de rest gewoon meeliften...
Maar ja, als je zelf het vlot beweegt kun je tenminste wel bepalen waarheen het gaat en wat je daar moet inleveren: de handkaartenlimiet van vijf uitrustingskaarten is dan erg beperkend, je kunt niet altijd alles op de hand hebben.

nog een still uit de film:
de onderaardse stad
x
Qua doelgroep valt het spel een beetje tussen de wal en het schip; het heeft te veel kleine regeltjes, te veel details en inconsequenties om als familiespel te kunnen fungeren, maar de veelspeler zal zich al snel ergeren aan de grote hoeveelheid toeval via de onderzoekers- en uitrustingskaarten, maar ook de fossielkaarten en de avonturenkaarten. Toch is het, mede door de sfeer en de mooie uitvoering, zeker geen verkeerd spel, en een beetje toeval op zijn tijd, daar kunnen we best tegen!
© 2008 Barbara van Vugt
x
Reise zum Mittelpunkt der Erde, Rüdiger Dorn, Kosmos, 2008 - 2 tot 4 spelers vanaf 10 jaar, 60-75 minuten


Adequate omzetting levert sfeervol spel, mede dankzij de stemmige illustraties van Franz Vohwinkel
x
x xxx''Journey to the center of the earth' - Rick Wakeman, 1974
xxx'nog een fragment
x
x
x