xxxx xxxx

Pantheon
Auteur: Michael Tummelhofer
Uitgever: Hans im Glück
Jaar: 2011


recensie door

x
O, wat zijn goden toch behaagzieke wezens! En wij mogen voor de zoveelste keer komen opdraven om in het gevlij te komen want zo zijn we ook weer, dat we er elke keer opnieuw intuinen. Langs onze neus weg bouwen we ook nog wat zuilen -voor complete monumenten is geen tijd- en dit alles bij elkaar moet voldoende zijn om ons van de overwinning te verzekeren, mits de goden ons gunstig gezind zijn. Want wispelturig, dat zijn ze ook nog!


In zes ronden wordt telkens een antieke beschaving op de kaart van het Middellandse zeegebied gezet. Drie tot vijf buitfiches worden rond deze beschaving gelegd; veel stelt het niet voor maar het gaat om het idee, nietwaar. Tegelijk met een beschaving treden verschillende goden voor het voetlicht, een meer dan er spelers meedoen, en door het acquireren van deze goden en fiches komen de spelers aan punten en mogelijkheden die ze in het verdere spel kunnen gebruiken.
x
x
Elke speler is aan het begin van het spel uitgerust met vijf handkaarten, drie zuilen en vier voeten. Eh, voeten? Het klinkt misschien een beetje vreemd, maar het zou nog gekker zijn als de spelers in onderhavige setting vier raketten voor zich hadden liggen, ja toch of niet dan. En met de voettochten die gemaakt gaan worden blijven deze voeten dus ruim binnen de context van het spel. De rest van de zuilen en voeten liggen in de gemeenschappelijke voorraad en kunnen gedurende het spel worden bijgekocht.
x
De kaartenstapel, met een etalage van vier kaarten, bestaat uit offer-, geld- en voetenkaarten. De goden kunnen aangesproken worden via de offers. De vaste offers, we dalen telkens een treetje verder af naar de echte wereld, kunnen worden verkregen met geld.
Wanneer de spelers een vast offer aanschaffen, voegen ze deze toe aan hun basisteam. De waarde van dit offer staat, afhankelijk van zijn kracht, gelijk aan een of meer offerkaarten van dit offer wanneer er een god gekocht, of liever: omgekocht moet worden.

x
Want de goden hebben zo hun prijs: elke god laat zien hoeveel kaarten van hoeveel verschillende offers er moeten worden ingezet om deze god over te halen om voor een speler te komen werken, waarop de kracht van het vaste team aan verzamelde offers dat een speler voor zich heeft liggen in mindering mag worden gebracht. Een offer kan worden opgewaardeerd door het verschil in kosten bij te passen; direct opwaarderen van een 0 of een 1 naar een 4 is toegestaan maar vrijwel onmogelijk; een speler zal meestal niet zoveel geld tegelijk in zijn bezit hebben.
x
Elke keer wanneer er een god wordt gekocht, levert dit punten op: net zoveel als de lopende ronde. Op de godenkaart staat vermeld wat hij of zij zoal te bieden heeft: korting bij het kopen, een virtuele voet -we hebben het hier over goden, ja?- een of meerdere halfgoden, extra kaarten, ach, leest u het bijgeleverde prospectus ‘Die Götter des Pantheon’ er maar op na.





Op het bord kunnen buitfiches worden verzameld. Een speler start vanuit de tempel van de actieve beschaving en legt voetje voor voetje op het raster van het bord totdat ie een dergelijk fiche heeft bereikt en bezet. Om de tocht te kunnen verwezenlijken, moeten voetkaarten worden gespeeld: net zoveel als er vakjes worden aangedaan. Met het verkregen fiche kunnen directe punten worden verzameld, of eigenaardigheden als een virtuele voet -die kennen we al, het wordt steeds vertrouwder, toch?- welke korting geeft op de uit te spelen voetkaarten. Maar ook het bijpakken van vijf handkaarten is een niet te versmaden extraatje; normaal gesproken mag een speler er maar drie bijpakken -wanneer hij voor deze actie kiest.
x
Naast het verzamelen van buitfiches kan een speler in een voettocht ook een pilaar zetten op een van de voorgemerkte posities op het bord; dit levert hem in de twee waarderingen die het spel heeft naarmate er meer pilaren in zijn kleur op het bord staan een tot vier punten per pilaar op. Tot twee spelers kunnen een pilaar op dezelfde plek bouwen waarbij het voor de tweede speler een extra voet kost om deze te mogen plaatsen.
Samengevat kan een speler in zijn beurt een van de volgende dingen doen: bewegen, een god kopen, drie kaarten bijpakken of voeten, pilaren of vaste offers kopen of opwaarderen. In deze laatste koopactie kunnen voeten of pilaren tegen betaling van een geld per stuk die al in de eigen voorraad stonden op het bord worden gezet; hier zijn dan geen voetenkaarten voor nodig.
x
Een ronde eindigt direct wanneer de laatste god van die ronde is gekocht, of wanneer het laatste buitfiche van de actieve beschaving is gepakt; de speler links van de ‘uitmaker’ wordt startspeler van de volgende ronde.
Na de derde en zesde ronde is er een waardering waarbij de pilaren, maar ook de punten van de halfgoden worden gewaardeerd; na de zesde ronde wint de speler met de meeste punten.
x
x
x
x
De vormgever kon met het ontwerpen van het logo eindelijk zijn droom verwezenlijken: bewijzen dat Word Art ook meetelt, jullie arrogante Mac-idioten! De doosillustratie vertoont verder een zuil die perspectief getekend zo krom staat dat ie in het eggie zó om zou vallen, en verder valt op dat een godin wel een héél eng lang nekje heeft. Muggezifterij, dat wel, omdat de rest van de illustraties op de kaarten en tegels wel mooi en indrukwekkend zijn geïllustreerd. Maar zullen we het over het spel hebben?
Natuurlijk draait het in eerste instantie in ‘Pantheon’ om het verzamelen van kaarten. En die moeten maar net in de goede volgorde en in de juiste smaak in je hand komen. Geluk speelt dus een grote rol, maar we zeiden het al: de goden zijn wispelturig van aard! Dat blijkt eens temeer bij de god ‘Surparit’ die als eigenschap heeft dat de speler die deze god heeft gekocht gratis en voor niks een god van de stapel mag trekken, voor niks en niemendal dus, het moet nog maar eens gezegd, en er bovendien ook nog eens de punten van die ronde voor krijgt bijgeteld. Dat kan een speler in ronde zes meteen twaalf punten vooruit katapulteren, leuk voor de speler in kwestie, maar het geeft de anderen toch een beetje het gevoel: waar heeft deze Guus Geluk dat nou aan verdiend?
x
De startspeler heeft een prima positie om als eerste een god of buitfiche te claimen; wordt een ronde telkens door dezelfde spelers uitgemaakt dan kan het voorkomen dat er in een spel een bepaalde speler nooit startspeler is geweest -niet eerlijk, toch?
Het kan tegen het einde van het spel zelfs voorkomen dat een speler die achter in de ronde zit, helemaal niet aan de beurt komt omdat alle goden al meteen door spelers zijn geclaimd, al dan niet met behulp van de god ‘Traitera’, die een dubbelbeurt mogelijk maakt -da’s ook sneu, niet?
Het is grappig om te merken dat in ‘Pantheon’ deze ongelijkheid zo duidelijk en onverbloemd naar voren komt; het is bijna uitdagend te noemen! Deze ongelijkheid komt bij andere, meer tactische spellen toch niet voor? O, ‘Age of Steam’ is zeker evenwichtig? Of ‘Acquire’?
x
Een speler die alle twaalf zuilen op het bord weet te zetten krijgt er maar liefst 48 punten bij; toch hoeft dit niet noodzakelijkerwijs de overwinning op te leveren omdat een speler met misschien maar twee zuilen zijn compensatie wellicht heeft gezocht in het kopen van goden in de latere, meer punten gevende rondes, of extreem veel halfgoden heeft verzameld die hem in de twee waarderingen ook een aardige, misschien winnende sprong voorwaarts geven.
Bonussen? Zijn niet aanwezig. Niet voor elk verzameld buitfiche een half punt, niet voor elk offerniveau een kwartpunt, niet voor ‘ik speelde met geel’ een minpunt; helemaal nergens voor. Heerlijk verfrissend!
x
Aan het begin van iedere ronde wordt er een beschavingskaart getrokken die aangeeft welke beschaving op het bord wordt gezet en met welke speciale eigenschap de spelers de ronde ingaan. Voeten ruilen voor zuilen, voor twee geld spulletjes kopen, twee kaarten van de blinde stapel trekken, het zijn bijna allemaal leuke dingen op de kaarten van Gallia en Graecia na: elke speler moet of mag zijn handkaarten tot zeven reduceren of aanvullen. Maar dat is goed zo, het ricocheteert in het gezicht van de hamster, en het is het broodnodige tulpebolletje voor de armlastige. Toch nog gerechtigheid!
x
‘Pantheon’ ademt dezelfde positieve sfeer als ‘Stone Age’ van dezelfde auteur die zich wellicht om belastingtechnische of politieopsporings redenen verschuilt achter de naam Michael Tummelhofer*: het is een lekker relaxed, gezellig spel met veel spelersvrijheid. En wanneer alle spelers dezelfde mind set hebben opgezet en aangedaan, en er vrede mee hebben dat het er allemaal heel erg oneerlijk toegaat daar bij die goden, dan heeft iedereen een heel leuke tijd aan tafel!
© 2011 Richard van Vugt

Pantheon, Michael Tummelhofer, Hans im Glück, 2011 - 2 tot 4 spelers vanaf 10 jaar, 60-90 minuten



* Just kidding Herr Brunnhofer!


Vermakelijk spel met een iets te hoge geluks- en frustratiefactor
x
x
x