xxxx xxxx

Keltis
Auteur: Reiner Knizia
Uitgever: Kosmos
Jaar: 2008


recensie door

x
Zo kan het ook: de spelregels nemen ons niet eerst mee naar een mythisch land, met geheimzinnige druïden die magische steenpaden bewandelen om zo hun helende invloed op een dreigend onheil af te wenden, maar beginnen onverwijld met de mededeling dat de spelers cijferkaarten uitleggen om hun pionnetjes zo ver mogelijk op de verschillende kleurpaden zien te krijgen.
Daardoor zitten we meteen in het spel: elke speler krijgt acht cijferkaarten gedeeld die uit vijf verschillende kleuren van een tot tien kunnen bestaan, waarbij iedere waarde tweemaal in de kaartenstapel zit.
x

Elk steenpad heeft negen velden; de bedoeling is om door het uitleggen van een kleurkaart voor dat steenpad een pion op dit pad een veld vooruit te zetten en er gaandeweg meer punten voor te scoren, tot tien punten aan toe. Klein probleem is wel, dat de eerste drie velden minpunten opleveren - van min vier tot min twee - als de pion bij het speleinde op een ervan onverhoopt op zou zijn blijven steken. Nou, dat zijn we toch niet van plan; vooruit willen we, alleen gehinderd door onze kaartenhand die we na het leggen van een kaart telkens weer met een bijvullen zodat we telkens de keus uit acht kaarten hebben.

x
Bij het leggen van een kaart moeten we er wel op letten, dat we de kleuren bij elkaar leggen én dat de te leggen kaart in een aflopende of oplopende reeks past. Na het leggen van een eerste kaart voor een kleur kan het dus nog alle kanten op; oplopend of aflopend, tenzij de een of de tien was gelegd. Heeft een speler een kaart van gelijke waarde, dan mag hij die ook leggen, de bofkont, en kan zo eventueel de beslissing om oplopend of aflopend te gaan leggen nog uitstellen. Want een reeks hoeft niet bij een tien of een te beginnen, maar kan ook bij elk van de tussenliggende waardes beginnen. Dat beperkt natuurlijk wel de kansen om een lange reeks te kunnen leggen, en op deze manier de pion op het betreffende steenpad naar hogere scores te jagen.
x
x
Gaandeweg komt een speler met onbruikbare kaarten te zitten; hij heeft bijvoorbeeld al een blauwe reeks van acht tot vier, en zit nu met de negen, of zes op de hand. In plaats van een kaart aan te leggen bij een van zijn kleurenreeksen, kan hij ook een kaart afgooien; deze kaarten worden per kleur op hun eigen aflegstapel gelegd. In plaats van een blinde kaart bij te trekken, kan een speler na het leggen van een kaart ook besluiten de bovenliggende open kaart van een van de kleurenstapels te nemen; het is dus niet alleen zaak om de eigen kleurenreeks in de gaten te houden, maar ook de mogelijkheden van de andere spelers, als besloten wordt een kaart af te leggen.
x
Alles onder contrôle, en geen probleem, alleen worden er bij spelbegin op de paden willekeurig nog wat fiches gelegd die voor extra stimulans zorgen: extra te verdienen punten, klavertjes vier, en te verzamelen wensstenen. Heeft een speler van deze laatste geen of maar een steen, dan krijgt ie aan het eind ook nog eens puntenaftrek, van min vier tot min twee, maar als ie keurig aan het stenen rapen is geweest, kan ie tot tien punten verdienen. De puntenfiches leveren meteen het aangegeven aantal op, en bij de klavertjes vier mag een speler direct dezelfde of een andere eigen pion nog een veld vooruit zetten.
x
In tegenstelling tot de andere fiches die wel blijven liggen, worden de wensstenen van het bord gehaald en komen in het bezit van de speler wiens pion op het steenveld is geland. Het spel eindigt als een vijfde pion op een van de laatste drie velden van de steenpaden is komen te staan, waarna de score per speler wordt bepaald.
x
x
x
x
De gifgroene doos valt direct op door zijn kracht en eenvoud; het duidelijke en in rood contrasterende logo met de grote steen als grafisch element geeft het dezelfde kracht en eenvoud die in het spel zit: gewoon reeksen vormen, en er het beste van maken! Een eenvoudig kaartspel, dat verder nog wordt opgepept door de extra fiches. Omdat deze in elk spel op andere posities komen te liggen, worden de accenten telkens anders gelegd; de stimulans om toch maar, ondanks een schamele kaartenhand, een rijtje te ‘openen’ van een kleur omdat op het betreffende pad aantrekkelijke fiches liggen, wordt zo groter. Van de vijf spelerspionnen is er een die hoger is; deze levert dubbele punten op op het steenpad waar hij wordt ingezet; een wat gemakkelijker keuze als een speler initieel veel kaarten van een kleur op zijn hand heeft, maar al lastiger als de kaartenhand gelijkwaardig is verdeeld. Zo zijn er ogenschijnlijk tactische afwegingen te maken maar uiteindelijk bepaalt natuurlijk toch het kaartengeluk. Is dat erg? Helemaal niet! ‘Keltis’ is een leuk ontspannend kaartspelletje-met-een-bord dat  geënt is op het populaire kaartspel ‘Lost Cities’ van dezelfde auteur. In tegenstelling tot ‘Lost Cities’, dat voor twee spelers is, kunnen er in ‘Keltis’ tot vier spelers aanschuiven, maar het blijft ook zeer goed speelbaar met twee. Met ‘Keltis’ is een leuk spel tot een nog leuker spel geworden!
© 2008 Richard van Vugt

Keltis, Reiner Knizia, Kosmos, 2008 - 2 tot 4 spelers vanaf 10 jaar, 30 minuten


x
x
x