xxxx xxxx

Die Hängenden Gärten
Auteur: Din Li
Uitgever: Hans im Glück
Jaar: 2008


recensie door

x
Als we elke rol die ons in spellenland wordt aangemeten als interimmanager konden verzilveren, dan waren we nu stinkend rijk. Want onze hulp wordt weer ingeroepen hoor, ditmaal als landschapsarchitect van de koning. Zoals het in elk sprookje gaat, wordt er niet bij verteld van welk land die koning nou is, en of het een verlicht despoot of misschien wel een wreed heerser is. Zoals sport en politiek zo heerlijk gescheiden zijn, zo houden we ons ook nu uitsluitend bezig met de aanleg van de tuin, en hopen er bij een eventueel proces dankzij onze moedwillige onwetendheid en ons ingehuurde maatje Moszkowicz, die dan in een vlammend en emotioneel betoog weet te refereren aan ons grote voorbeeld Speer, mee weg te komen...

Bij elk afgerond perceel worden puntentegels vergaard die uit verschillende categorieën bestaan; spaar er de complete reeks van en de punten vermeerderen zich. Als de stapel bouwkaarten op is, eindigt het spel en worden de punten geteld. Wat de speler met de meeste punten krijgt wordt niet vermeld, maar ik zou zeggen: gratis rechtsbijstand?
x
Het algemene spelbord is eigenlijk alleen de drager voor een set kaarten en kartonnen tegels; hier ligt de etalage van vier bouwkaarten open, en drie sets van twee puntentegels. De spelers beginnen het spel met een eigen bouwkaart waarop zes lege vierkantjes staan afgebeeld. Ook beschikken ze over vijf kleine houten tempels - wat nou scheiding kerk en staat? - waarmee een perceel als voltooid kan worden gemerkt. Wordt een perceel op een dergelijke wijze gewaardeerd, dan geeft dit vervolgens recht op een puntentegel.
x
Voordat het zover is, moeten de verschillende kaarten over elkaar gepast worden. In een beurt kiest een speler een van de kaarten uit de etalage, en positioneert deze zodanig over zijn reeds uitliggende kaart of kaarten, dat elk van de bebouwde delen op de kaart wordt ‘gedragen’ door een onderliggend perceel, onbebouwd, of, als het niet anders kan, desnoods bebouwd. Heeft een speler in een beurt een aaneengesloten reeks van minimaal drie dezelfde kleuren weten te leggen - we letten eigenlijk helemaal niet op de miniscule tekeningen - dan mag hij dit perceel waarderen door ergens op die reeks een tempel te zetten.
x
Als tussentijdse dank van de koning mag hij van de koekjesschaal iets uitzoeken: een puntentegel, maar hij is daarbij niet geheel vrij in zijn keuze. Want een reeks van drie beperkt de keuze tot de eerste twee puntentegels; eentje van vier vergroot de keus tot vier tegels, en een van vijf geeft ontsluiting tot de hele set. Mocht een speler een reeks van zes weten te maken, dan mag hij zelfs twee puntentegels pakken, waarbij de eerste tegel een ‘blinde pak’ van de stapel moet zijn.
x
Deze puntentegels zijn met een cijferreeks bedrukt, bijvoorbeeld 0-5-10-25. Dit betekent, dat de eerste vergaarde tegel nul punten waard is. Komt een speler later in het spel bij een waardering in het bezit van een volgende tegel uit die reeks, dan vermeerderd de waarde zich tot 5, en zo gaat dit verder tot de maximale 25 punten. Nu wordt duidelijk waarom een speler graag een langere reeks wil maken: om die passende puntentegel te krijgen die in de puntenetalage bij de vier- of vijfreeks ligt, of om de laatste tegel uit een serie te bemachtigen, want niet alle series hebben hetzelfde aantal tegels - de beschikbaarheid staat rechtsboven op elke tegel.
x
Tempels mogen niet overbouwd worden, en vormen een hindernis bij het uitbreiden van de percelen. Wanneer een zesde reeks gewaardeerd wordt, wordt een tempel van de kleinste reeks van het ‘bord’ verplaatst naar de nieuwe reeks. Eenmaal gewaardeerde reeksen kunnen geen tweede keer worden gewaardeerd, maar de reeks kan wel kunstig worden doorsneden waardoor twee reeksen ontstaan waarvan de tak zonder tempel de basis voor een nieuwe reeks kan zijn.

Er zijn nog vijf speciale puntentegels die een score per tegel kunnen oppeppen, of extra punten geven als de bijbehorende reeks volledig is verzameld.
x
x
Wie niet van confronterende spellen houdt, voelt zich in de hangende tuinen op zijn plek. Want elke speler heeft zijn eigen kavel, en probeert er met de verkregen bouwkaart het beste van te maken. Daarbij wordt hij al genoeg gedwarsboomd door de beperkingen die de configuratie op de bouwkaart laat zien, vooral als hij niet als eerste uit de etalage kan kiezen, maar als tweede en volgende speler minder of geen keus heeft. Merkwaardig genoeg zitten er bouwkaarten bij met drie aaneengesloten bebouwde kavels; dit zijn kant-en-klare waarderingen! Je bent een dief van eigen portemonnaie als je een dergelijke kaart voor een ander laat liggen!
x
Het spelgevoel van 'Die Hängenden Gärten' is een mix van Patience en Domino; het is waarschijnlijk de groep puzzelaars die zich tot dit spel voelt aangetrokken. Het gaat niet diep en je bent toch leuk bezig; maar het is een ambivalent gevoel. Helaas blijft de legkeuze beperkt; de gesuggereerde tactiek wordt niet waargemaakt. Daardoor ligt er een weliswaar speelbaar, maar weinig opzienbarend en middelmatig spel. Het rapport van de Spellenacademie zou zeggen: over, maar met de hakken over de sloot!
© 2008 Richard van Vugt

Die Hängenden Gärten, Din Li, Hans im Glück, 2008 - 2 tot 4 spelers vanaf 8 jaar, 45 minuten


Voor puzzelaars, maar gebrek aan interactie tempert speelplezier
Teveel kaartengeluk: wie krijgt de 3-kaart? Abstract legspel dat niets toevoegt
Bij vier spelers te weinig tegels om genoeg series te kunnen maken
x
x
x