xxxx xxxx

Caylus Magna Carta
Auteur: William Attia
Uitgever: Ystari / Huch & friends / QWG Games
Jaar: 2007


recensie door

x

Er is een categorie spelers voor wie een spel niet complex genoeg kan zijn. De spellen met veellagige mechanismen vervat in veelal omvangrijke spelregelboekjes en een speelduur van meerdere uren moeten het vermeende intelligentievermogen van de beoefenaar onderstrepen en aangeven dat hij zich wenst te onderscheiden van de ‘gewone’ speler, en dat hij aldus behoort tot de Hogere Orde van de Echte Speler. Van het door deze groep welhaast verafgode ‘Caylus’ is nu een kaartspelversie uitgebracht. De ‘Orde’ zal ‘Caylus Magna Carta’ vast en zeker in de ban doen...

In ‘Caylus Magna Carta’ worden opnieuw allerlei gebouwen langs de weg naar het kasteel gebouwd. De gebouwen leveren punten op, en de punten leiden uiteindelijk tot de overwinning.

Elke speler beschikt over een eigen maar identieke kaartenset die wordt geschud en waarvan hij er bij het begin van het spel drie blind op de hand neemt. Op deze kaarten staan gebouwen met hun bouwkosten afgebeeld, en wat ze, eenmaal gebouwd en geactiveerd tijdens het spel opleveren, en aan het eind van het spel aan punten waard zijn. De bouwkosten zijn eeen mix van voedsel (roze blokje) hout (bruin) en steen (grijs). Voor de grotere algemene gebouwen met een blauwe achtergond die open op tafel voor elke speler ter beschikking liggen is behalve deze grondstoffen ook nog goud nodig.

x
Aan het begin van het spel wordt afhankelijk van het spelersaantal een aantal neutrale gebouwenkaarten gelegd die het begin van de weg vormen; de spelers bouwen gedurende het spel verder aan deze weg. Op de laatste kaart wordt de witte opzichterschijf geplaatst. Een kasteelkaart wordt, samen met een brugkaart ergens naast het speelvlak gelegd.
x
De spelers beginnen met wat materialen en vier dinar aan geld, en hebben vier arbeiders tot hun beschikking die ze in een beurt een voor een tegen betaling van een dinar op de gebouwen kunnen inzetten om deze te activeren. Bij het begin van elke ronde krijgen alle spelers standaard slechts twee dinar - geldgebrek kan een probleem worden!
x
In een beurt kan een speler een actie uitvoeren; zoals het inzetten van een arbeider die hij vervolgens op een gebouw plaatst. Of hij kan een gebouw uit de hand spelen, er de materialen voor betalen, en het gebouw aan de laatste positie van de weg plaatsen. Of een speler kan tegen betaling van een dinar een blinde kaart van zijn gebouwenstapel trekken, om zo aan nieuwe gebouwen te komen. Als hij past, zet hij zijn spelersschijf op de eerste vrije positie van de brugkaart; is hij de eerste, dan ontvangt hij direct een dinar. Nadat iedereen heeft gepast, krijgt iedere speler, te beginnen met degene die als eerste heeft gepast, de gelegenheid om de opzichter tegen betaling te verplaatsen. Daarna worden alle gebouwen langs de weg tot en met de positie van de opzichter afgehandeld: overal waar een arbeider staat, krijgt de eigenaar de revenuen van het gebouw; vaak is dat een of meerdere van de materialen, soms de mogelijkheid om tegen betaling materialen te kopen, of tegen inlevering van een materiaal geld te krijgen. Arbeiders op gebouwen die verder dan de opzichter staan hebben pech; zij worden deze ronde niet geactiveerd.
Hierna heeft iedere speler, te beginnen met de speler die als eerste heeft gepast, de mogelijkheid om aan de bouw van het kasteel bij te dragen door er een of meerdere pakketjes hout, voedsel en steen in te leveren. Voor elk van de pakketjes krijgt hij een prestigeschijf, die in drie in punten aflopende stapels, van vier naar twee punten per schijf, bij het kasteel liggen.
De speler die de meeste pakketjes - of bij gelijke stand: als eerste - heeft geleverd, krijgt bovendien een goudblokje. Als er door geen enkele speler pakketjes worden geleverd, gaan er twee prestigeschijfjes van de meest waardevolle stapel uit het spel. Wanneer aan het eind van een ronde de prestigeschijfjes bij het kasteel op zijn, is het spel ten einde en worden de punten geteld: prestigeschijfjes, de eigen gebouwen, en punten voor goud, overgebleven materialen en geld.
x
De achterzijden van de gebouwenkaarten laten allemaal hetzelfde gebouw zien, tegen een groene achtergrond. Een speler kan elk van zijn gebouwen aan de weg opwaarderen, dat is: omdraaien naar zijn groene zijde, door er een roze blokje voor te betalen bij de notaris. Deze notariskaart moet dan wel eerder al door een van de spelers zijn gelegd, en de ‘omdraaiende’ speler zal hem met een arbeider actief moeten hebben gemaakt. Waarom zou een speler een gebouw willen opwaarderen? Omdat het bouwen van een ‘blauw’ gebouw deze conditie vereist.
x
Maar waarom zou een speler dan een ‘blauw’ gebouw willen bouwen? Omdat deze vette - of zo mogelijk dikke - punten opleveren! Ondertussen levert een nog niet overbouwd groen gebouw aan het begin van elke ronde een extra dinar inkomsten op.
Elk gebouw levert de eigenaar een leuk voordeeltje wanneer een andere speler er gebruik van maakt. Bij Caylus was dat vaak een overwinningspunt en soms nog een grondstof; hier is het vrijwel altijd een grondstof of geld; de punten zijn komen te vervallen. Er bestaan gebouwen waarbij bij de bouw vier grondstoffen op de kaart worden gelegd; evenzovele keren aan de eigenaar van het gebouw uit te keren als een andere speler er gebruik van maakt. Daarna is het gebouw ‘op’, en kan het zonder al teveel wroeging worden gebruikt om via een groene opwaardering als bouwplaats te dienen voor een blauw prestigegebouw.



Caylus Magna Carta’ heeft als directe nazaat van ‘Caylus’ een duidelijke afslankkuur gevolgd; onder de noemer ‘minder is meer’ is een aantal zaken sterk vereenvoudigd. Zo is het diffuse geschuif van twee stenen ‘baljuw’ en ‘provoost’ samengevoegd tot een enkele duidelijke opzichterschijf die nog steeds dezelfde functie heeft. Het gebouwenaanbod is ook aangepast: er zijn twee blauwe gebouwen minder, en een zestal andere gebouwen vinden we niet meer terug zoals bijvoorbeeld de architect, die in ‘Caylus’ nodig was om een blauw gebouw te mogen bouwen, of de metselaar voor een bruin gebouw. In ‘Caylus Magna Carta’ zijn deze voorwaarden komen te vervallen; als je kunt bouwen, dan mag dat gewoon, als actie in je beurt. Ook fijn: als een speler gepast heeft, blijven de andere spelers gewoon een dinar betalen, in tegenstelling tot de oplopende kosten bij ‘Caylus’. Bovendien gaat de startspelerkaart aan het begin van een ronde vanzelf door naar de volgende speler in de rij.
x
Caylus-adepten opgelet! Ga even zitten! De koninklijke gunsten uit ‘Caylus’ zijn verdwenen! Wat over is gebleven, is het leveren van de pakketjes aan het kasteel tegen prestigeschijfjes, en dat is het, punt. Verder niets! Dit alles maakt het spel een stuk inzichtelijker, vloeiender en sneller, terwijl de spanning als vanouds is: is er nog de kans om dat ene gebouw te bezetten, is er nog de mogelijkheid om aan dat specifieke blokje te komen, is er straks genoeg geld over om die ene actie te kunnen betalen?
x

In het begin van het spel zou een speler kunnen denken: ‘Zo! Die prestigefiches bij het kasteel, dat gaat hard! Daar moet ik ook bij zijn!’ Het verzamelen van deze schijfjes is een tactiek, maar deze hoeft niet per se winnend te zijn. Want het bouwen van gebouwen levert ook de nodige punten op, en als de andere spelers hier vaak gebruik van maken zorgt dit weer voor extra grondstoffen waar nòg meer, en naderhand ook grote blauwe, gebouwen van gebouwd kunnen worden welks dikmaker bevattende punten met hoog vetgehalte ook niet te versmaden zijn...

x
Een groot voordeel is dus dat het spel aanmerkelijk korter duurt. In tegenstelling tot het origineel dat tweeënhalf uur vergt is er met anderhalf uur in ‘Caylus Magna Carta’ een lang spel gespeeld; maar gewoonlijk duurt het de aangegeven tijd van 75 minuten en dat is een aangenaam verpozen. Ander voordeel: elke speler heeft een identieke kaartenset, en zodoende kunnen dezelfde gebouwen meerdere keren worden gebouwd. Hierdoor is er vaak minder krapte voor sommige grondstoffen, en speelt het met minder frustratie. De gebouwenkaarten van een speler zijn herkenbaar aan de kadrering: rood, groen, geel of blauw. Zodoende hoeven deze niet zoals in ‘Caylus’ met blokjes te worden gemarkeerd.
x

Wat verder nog prettig is: door de eigen kaartenhand is er meer overzicht over het spel en wat er zoal te bouwen valt; de bouwkosten op de kaarten zijn nu ook groter weergegeven. Bij ‘Caylus’ moesten de spelers continue hun nekken in scheve en ongemakkelijke posities manoeuvreren, om de talrijke gebouwenplaatjes die op tafel lagen te bekijken. Voor de blauwe prestigegebouwen moet dit nog steeds, maar de te dowloaden overzichten maakt ook aan dit ongemak een eind!

‘Caylus Magna Carta’ blijft zeer dicht bij het origineel en is wat ‘Caylus’ in de eerste plaats had moeten zijn: daar waar ‘Caylus’ hard werken is en traag en stroperig verloopt, is de levendigheid en het plezier bij ‘Caylus Magna Carta’ terug aan tafel - hier ligt weer een goed spel, in plaats van een heftige werkopdracht!
© 2007 Richard van Vugt

Caylus Magna Carta, William Attia, Ystari / Huch & Friends / QWG Games, 2007 - 2 tot 4 spelers vanaf 10 jaar, 45 tot 75 minuten


x
x
x